33 :: Wapentuig

33 :: Wapentuig

22-04-2010 12:18 Laatste update: 29-04-2018 05:31

Tot welke civiele spin-offs leiden Nederlandse mlitaire innovaties?

Per hoofd van de bevolking is Nederland de grootste wapenfabrikant ter wereld. Had je niet gedacht zeker? Voor Bright aanleiding om te kijken of al dat wapentuig ook nog interessante civiele spin-offs heeft.

We zijn een nijver volkje. Per hoofd van de bevolking is Nederland de grootste exporteur van kalfsvlees (2,3 miljard euro), bier (1,6), Makkumer tegeltjes (onbekend), kaas (2,3) en natuurlijk bloemen (3). Hoezeer we onze flower power ook over de grenzen dragen, we zijn per inwoner geruisloos ook de grootste exporteur van wapentuig. Het gaat jaarlijks om een netto bedrag van 1,3 miljard euro. Dat zette ons in 2008 wereldwijd gezien op nummer 7 op de lijst van wapenexporterende landen.
Nu zijn die cijfers enigszins geflatteerd, want we blinken ook uit in de handel in oud ijzer. Een groot deel komt voor rekening van het afgedankte spul van defensie. Tanks en vliegtuigen worden na trouwe dienst niet hergebruikt voor het maken van bierblikjes, maar doorverkocht aan landen als Chili, Duitsland, België, Portugal en Egypte.

Nieuw defensiematerieel gaat grotendeels naar bevriende landen. Nederlandse knowhow vindt via Europese samenwerking zijn weg naar kanonnen, gevechtshelikopters, granaten, tanks, boten, software en communicatieapparatuur wereldwijd. Onderdelen worden in verschillende landen gekocht en onder licentie geassembleerd in landen als China, Egypte, India, Israël en Turkije en komen uiteraard via omwegen ook wel eens terecht in gebieden waar we officieel geen handjes vuilmaken. Die politieke discussie laten we verder over aan De Volkskrant, die in Amsterdam overigens buren is van een afdeling van Rheinmetall, een van de grote Europese fabrikanten van wapens, defensietechnologie en munitie.

Plug & play
Er staat in Nederland geen fabriek voor geweren zoals in België of munitie zoals in Duitsland. We maken op dit moment letterlijk één pantserwielvoertuig: de Boxer. De assemblage zal later dit jaar opstarten bij een onderdeel van Rheinmetall in Ede en de eerste Boxers zullen in het voorjaar van 2011 de montagehal verlaten. Maar Bright mag langskomen in de hal waar het prototype klaarstaat.
Zo van dichtbij is het een indrukwekkend stuk staal, al zie je er niet meteen aan af dat het voertuig net zoveel gewicht in de schaal legt als tien olifanten. ‘Je moet het zien als een aangeklede vrachtwagen', zegt het hoofd van de werkplaats nuchter. Maar het doet allemaal toch wat ingewikkelder aan dan dat.

De Boxer heeft een modulair plug & play systeem. Het bovendeel van het pantserwielvoertuig is met inrichting en al afneembaar, waardoor je het voertuig binnen een kwartier kunt veranderen van een ambulancewagen in een commandowagen of een 'busje' voor troepentransport (mits er een zeer stevige hijskraan in de buurt is).
In het onderstel bevinden zich de motor, de brandstoftanks en het brein van het voertuig. Omdat het bovenstuk eraf is, wordt ons een kijkje gegund in het binnenwerk. Gigantische brandstoftanks vullen vrijwel de gehele ruimte en dan nog is de actieradius niet meer dan duizend kilometer. Er is dus heel wat brandstof nodig om die tien olifanten van hun plaats te krijgen. Maar dan lopen ze als het moet ineens wel met een snelheid van dik 100 kilometer per uur, wat voor een pantserwielvoertuig verrassend hard is. De Boxer is voorzien van allerlei technologie, waardoor hij moeilijk zichtbaar is op de vijandelijke radar.

In een klein hoekje van de Boxer stuiten we op een eerste spin-off. Een paar groene leidingen zijn onderdeel van een systeem waarmee automatisch de bandenspanning wordt gemeten en aangepast. Het automatische bandenspannertje van deze Boxer is in iets simpelere vorm verkrijgbaar voor bussen, vrachtwagens en dure personenauto's.

De romp van de Boxer is gigantisch sterk en weerstaat de klap van een bermbom, die volgens het hoofd van de werkplaats 'het asfalt met gemak vele meters optilt'. Op de voorkant staat een vreemd soort 'arm'. Die blijkt bedoeld te zijn om het ijzerdraad door te snijden dat plaatselijke strijders spannen en wat militairen op missie al eens letterlijk de kop heeft gekost. De arm is later toegevoegd aan het ontwerp van de Boxer, een aanpassing aan de veranderende strijd.

'Een van de dingen waar we tegenaan lopen,' vertelt André Vieleers, directeur van Rheinmetall Nederland, ‘is wat ze met een mooi woord asymmetrische oorlogsvoering noemen. Vroeger vochten twee legers tegen elkaar die technisch allebei ongeveer hetzelfde in huis hadden en dan was het doorvechten tot er eentje had gewonnen. Nu komen we met een overmacht aan techniek en toch zijn we niet altijd opgewassen tegen de plaatselijke strijders die met weinig of geen middelen onze hoogwaardige wapens soms toch weten uit te schakelen. Het is in Irak voorgekomen dat een boer met een oud jachtgeweer net tussen de naden van een Apache schoot waardoor deze neerstortte. Ze kopen een Russische antitankgranaat voor 50 dollar en vuren die vanaf korte afstand af op langsrijdende patrouilles. Of ze schieten versnipperde stukjes zilverpapier de lucht in en verstoren daarmee gevoelige sensoren. Dat betekent dat we te maken krijgen met omstandigheden die afwijken van de koude oorlog doctrines. De industriële landen die vandaag aan de dag hun mensen op vredesmissie sturen, hebben er belang bij dat deze mensen ook levend thuis komen. Boxer is met dit oogmerk ontwikkeld en is een van de best beschermende voertuigen ter wereld.'
In feite is de Boxer een rijdende computer. Er zit ondermeer technologie in die lijkt op autonomous cruise control, een systeem dat de snelheid en richting aanpast aan de omgeving. In iets simpeler vorm is dat al te vinden in bijvoorbeeld de BMW-7 serie, de Mercedes S-klasse en de Lexus LS-460.

Dual use
Internet en GPS zijn de bekendste voorbeelden van technologie ontwikkeld door de militaire industrie die zijn weg heeft gevonden naar de burgerwereld. Maar ook margarine is een militaire ontwikkeling net als de magnetron. De Nederlandse wapenindustrie draagt ook haar steentje bij met spin-offs. Het besturingssysteem van de Amsterdamse metro bijvoorbeeld komt rechtstreeks uit het militaire laboratorium.

Soms is het lastig te onderscheiden wat er eerst komt, militair of civiel Daarom spreekt men binnen defensie steeds meer over dual use, technologie die zowel door burgers als militairen gebruikt kan worden. Dat maakt de gigantische budgetten politiek gezien ook beter verteerbaar. Omdat het ontwikkelen van defensiemateriaal zo gigantisch duur is, worden R&D afdelingen gestimuleerd om standaardonderdelen te gebruiken. De koplampen op de geavanceerde Boxer zijn bijvoorbeeld dezelfde als de koplampen op een reguliere vrachtwagen. Diverse aandrijfcomponenten komen van zwaardere voertuigen van Mercedes. Spin-in heet dat met een mooi woord.

De paradepaardjes van de Nederlandse defensie-industrie zijn Damen Schelde Naval Shipbuilding en Thales Group. De eerste bouwt schepen voor de Marokkaanse, Indonesische, Chileense, Belgische, Portugese en natuurlijk de Nederlandse Marine. Al die schepen zijn volgepompt met radar en signaleringsapparatuur afkomstig van partner in crime Thales, het vroegere Holland Signaal.
Bright is ook welkom bij deze defensiegigant in Hengelo. Een blik op het enorme arsenaal hightech dat hier wordt ontwikkeld en je wordt bijna chauvinistisch. Het is letterlijk onvoorstelbaar wat Thales allemaal maakt. Al in de jaren twintig ontwikkelden ze hun eigen mechanische rekenmachines (voorlopers van de computer) om de schietbaan te berekenen voor kanonnen op oorlogsschepen. Sindsdien is het aantal producten geëxplodeerd. Thales ontwikkelde bijvoorbeeld Tacticos, het uiterst stabiele besturingssysteem voor marineschepen, dat uiteindelijk ook zijn weg vond in de Amsterdamse metro. Bewakingscamera's voor stations zijn hier vijftien jaar geleden al ontwikkeld voor defensie. De superduurzame koelelementjes voor infraroodcamera's voor het leger liggen nu ook op de zeebodem, waar ze het intercontinentale dataverkeer tegen oververhitting beschermen. Grondradar die wordt gebruikt in Afghanistan wordt nu ook ingezet om de grenzen te bewaken tegen drugssmokkelaars. Airtrafficcontrolsystemen in de luchtvaart zijn voortgekomen uit techniek voor de luchtmacht.

Communicatiemanager Lars Wormgoor licht slechts een tipje van de sluier op, want de lijst van spin-offs bij Thales is eindeloos. De kennis en kunde ook. ‘Wetenschappelijk werken we op het randje van wat mogelijk is. Dat kan bepalend zijn voor de uitkomst van een conflict.' Ook Thales haalt techniek van buiten naar binnen. ‘Goedkope chips kunnen soms meer dan een duurder systeem dat we zelf bouwen. Meestal ligt defensie zo'n tien jaar voor op technische ontwikkelingen in de rest van de samenleving. Als techniek daar eenmaal aankomt, dan wordt het marktvolume zo groot dat het veel goedkoper gemaakt kan worden en dan is spin-in weer voordelig.'

Wormgoor laat aan het eind van de sessie bij Thales een knap staaltje technologie zien bedoeld om zeemijnen te vinden. Radar was tot nu toe niet goed in staat om mijnen te traceren omdat de golven op zee een sterke storing op het signaal geven. Door een slim rekensysteem dat draait op een ijzersterke computer is het nu mogelijk om mijnen te vinden. Datzelfde systeem werkt ook bij smokkelwaar (drugs) en drenkelingen.

'De knowhow die we in Nederland hebben is gigantisch', vertelt Vieleers van Rheinmetall. 'Maar financieel is het bijna niet meer op te brengen. Het enige land dat het nu nog helemaal alleen kan is Amerika. Maar zelfs de VS kunnen zich niet nog een oorlog permitteren. Wij kunnen geavanceerd materieel alleen maar ontwikkelen in Europees verband.'

De mogelijkheden die met name artificiële intelligentie op oorlogsgebied brengt zijn erg duur maar ook erg prikkelend. In de VS worden nanobots ontwikkeld die niet groter zijn dan een kolibrie. Ze kunnen vliegen en bevatten chips en sensoren om data te verzamelen. Een militair kan ze ter verkenning voor zich uit sturen. Een hightech variant van de kanarie in de koolmijn. En dat is slechts een tipje van de sluier. De overlap tussen wargames en gevechtssimulaties waarmee soldaten mogen oefenen zijn inmiddels gigantisch. Wie daarbij nog weet wat spin-off of spin-in is, mag het zeggen. Vieleers: 'Na de generatie onbemande gevechtsvoertuigen ligt het mogelijk in het verre verschiet dat de generaals de strijd virtueel uitvechten via de computer. Vaak is een oorlog vandaag de dag een test van het economische uithoudingsvermogen van een land. Waarom zou je dan nog mensen opofferen? Dat is helaas een theoretische vraag. Want als de vijand niet meewerkt, dan gaat dit verhaal niet op. Dat zie je in Afghanistan.'

Kritiek op de spin-off theorie
Critici zeggen dat het argument van de spin-offs door het leger voortdurend wordt misbruikt om geldverslindende acties te rechtvaardigen. John Alic en Lewis Branscomb stellen in Beyond Spinoff: ‘Er zijn maar weinig technologieën die het moeiteloos maken van defensieconcept tot commerciële toepassing. Geheimhouding, militaire kwaliteitseisen en lange ontwikkelingstijden vertragen de verspreiding.'

Ook zou het budget van Defensie voor R&D in de meeste landen neerkomen op hooguit drie procent van de totale uitgaven, volgens een berekening van Charles Wessner van de National Academies. Belangrijke spin-offs zoals internet en GPS zijn ver van hun oorspronkelijke doel af geraakt. GPS was bedoeld om raketten op te sporen, niet om de weg te vinden. Dure technologie zoals stealth stelt geen enkele spin-off in het vooruitzicht.

Het lijkt alsof spin-offs gratis zijn, omdat defensie-uitgaven worden gezien als zinvol of noodzakelijk. Maar het bedrijfsleven doet het vaak vele malen beter. Volgens een andere berekening van Wessner halen de defensiegiganten Boeing, Lockheed, Northrop en General Dynamics samen een omzet van 102 miljard dollar met 477.200 werknemers. Intel haalt 140 miljard dollar met slechts 80.500 werknemers.

Spin-off gaat veel verder
Ook kleinere clubs werken in Nederland voor Defensie en dragen zo bij aan innovaties richting burgers. De Defensie Innovatie Competitie 2009 werd gewonnen door Tedopres International/Catalyst Interactive Europe/Dutchear. Deze club bedacht een bril met augmented reality, die zelfs de grootste randdebiel omtovert tot een handige monteur. Bedoeld om militairen in het veld te helpen om hun Boxer draaiende te houden, maar we zien de bril bij wijze van spreke al naast de TomTom liggen, zodat zelfs Linda de Mol kan sleutelen.
TNO bedacht een zelfontsmettend verband voor militairen, dat uiteraard ook geschikt is voor burgers. Volgens Mat Herben, voormalig LPF-fractievoorzitter en tegenwoordig woordvoerder bij de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid, is de knowhow hier gigantisch. 'Nederland is vooral sterk in het ontwikkelen van composietmaterialen. Lichtgewicht materialen voor vliegtuigen zoals GLARE of kogelwerende vezels. Het dak van het Rabin Centrum in Israël is van materiaal dat is ontwikkeld door Solico voor Defensie. Een mooi voorbeeld.'

Spin-offs zijn niet alleen een kwestie van techniek maar ook een kwestie van economie. Bij elkaar werken er zo'n 16 duizend Nederlanders direct of indirect in de oorlogs-, of zo je wilt, vredesindustrie. Op de lijst van de Nederlandse Vereniging voor Defensie en Veiligheid prijken zo'n 200 bedrijven, waaronder verrassende clubs als M3, Koninklijke Ten Cate en Tele2. (Nu je weet dat het Nederlandse leger voor zijn communicatie afhankelijk is van een bedrijf dat openlijk zegt cheap te zijn en zwarte schapen laat praten, doe je dus echt geen oog meer dicht bij de eerstvolgende terreurdreiging.)

Spin-in
Het Amerikaanse leger valt steeds vaker terug op civiele technologie omdat die goedkoper is en inmiddels ook beter. Bill en Steve doen het zo goed, dat de militaire industrie er niet meer tegenop kan. Het gaat om producten als Panasonic Toughbooks, omgebouwde Xbox360's, iPhones en iPods, uitgerust met Bullet Flight, waarmee de kogelbaan van een scherpschutter berekend kan worden. De computerindustrie vernieuwt zo snel en kosteneffectief, daar kan geen leger tegenop. Het Britse BAE Systems kwam er achter dat een videokaart van NVIDiA ter waarde van 500 dollar hetzelfde kan als 50 duizend dollar aan speciaal ontwikkeld beeldspul voor legersimulaties. En Roadrunner, een nieuwe supercomputer ontwikkeld door IBM voor het Amerikaanse leger, is opgebouwd uit chips die normaal ook in een Playstation 3 zitten. Daarmee werd een processorsnelheid gehaald van 1 petaflop, oftewel 1 triljoen berekeningen per seconde. Hij wordt gebruikt om het gedrag van nucleaire wapens te simuleren. Ook in Europa probeert de defensie-industrie zo te bezuinigen, zoals met de koplampen van de Boxer.

Tekst: Hanny Roskamp Beeld: Frank Ruiter