Oefenen op plastic baby's
Artsen in opleiding kunnen met 3D-geprinte ‘oefenbaby’s’ nog beter leren hoe ze te vroeg geboren kindjes moeten behandelen.
De ontwikkelingen in de pre- en neonatale zorg volgen zich in hoog tempo op. Wetenschappers van de KU Leuven, TU Eindhoven, maar ook medici en gynaecologen uit het veld kwamen deze week bij elkaar in Eindhoven om de recente ontwikkelingen te bespreken tijdens een symposium Perinatologie. Bijna alles is tegenwoordig te zien en te meten in zwangere buiken. Te vroeg geboren baby’s kunnen met de juiste zorg al vanaf halverwege de 20 weken overleven. Door technologische ontwikkelingen kan dat allemaal nóg een tandje beter.
Het verbeteren van de overlevingskansen van een prematuur kindje begint al bij het opleiden van de betrokken artsen. Onderzoeker Peter Peters van Industrial Design aan de TU/e werkt daarom aan een ‘oefenbaby’ van plastic. Hij combineert hardware en software om in de simulatiepop alle vitale functies zichtbaar te maken. Een kindje dat zuurstofgebrek heeft gekend, krijgt bijvoorbeeld een blauwe mond. Dat wordt ook zichtbaar op de pop. Als de artsen in opleiding daar hun behandeling op richten, moet de pop hier op reageren. Peters werkt aan een prototype waar al deze technologie in moet gaan passen. De onderdelen van de nepbaby worden gemaakt met een 3D-printer en zijn daarom hard. Het is de bedoeling dat met nieuwe technologieën ook zachte plastic onderdelen geprint worden, zodat de simulatiepop nog realistischer wordt.
Verwant aan de dummy die Peters maakt, is het afstudeerproject van Mark Thielen. Hij ontwierp een pop waarop je heel precies kunt leren reanimeren. Er zitten onder andere ribben in die meeveren, waardoor alles levensecht aanvoelt. Ook kun je mond-op-mondbeademing oefenen. “Alles is meetbaar in deze pop, waardoor je exact kunt leren hoe je moet reanimeren”, legt Thielen uit. Maar wat heeft dit nu met (te vroeg) geboren baby’s te maken? “Bij premature baby’s is reanimatie relatief vaker nodig. Mijn volgende stap is het ontwerpen van zo’n pop in babyformaat. Die zijn veel kleiner en delicater, dus daarbij komt het nog veel nauwer wat je doet.”
Dominika Potuzakova werkt met E-NEMO aan een flexibel matrasje voor te vroeg geboren baby’s. Die moeten een paar keer per dag in een nieuwe houding worden gelegd, omdat ze dat zelf nog niet kunnen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat met sensoren bijvoorbeeld de hartslag gemeten kan blijven worden. “In het matrasje zitten verschillende sensoren. Doordat het om de baby heen gemodelleerd wordt, kun je in iedere positie contact blijven houden met de sensoren”, legt Potuzakova uit. “Er komt zacht memory foam in, waardoor het heel comfortabel is voor de baby. En alle doekjes, windsels en andere attributen die nu gebruikt worden, zijn dan niet meer nodig.”