Apple weigerde tot nu toe iPhones te repareren waar de originele accu niet in zat, maar dat reparatiebeleid wordt nu gewijzigd.
Dat blijkt uit een intern document van Apple dat MacRumors in handen kreeg. De regels gelden voor Apple Stores en erkende Apple-reparatiewinkels.
Tot nu toe moesten de winkels het repareren van iPhones weigeren als die onderdelen van derden bevatten, zoals accu's die niet van Apple zijn. Dat verandert nu. Als er een niet-originele batterij in een iPhone met een probleem wordt gevonden, mogen reparateurs dat voortaan negeren.
Als de niet-originele accu zelf het probleem vormt, vervangt Apple die batterij voor de gebruikelijke prijs: 49 of 69 euro afhankelijk van het model iPhone.
Niet-officiële schermen mogen al langer
Apple weigerde tot 2017 ook iPhones met een niet-origineel beeldscherm. Dat verbod werd sindsdien met dezelfde voorwaarden teruggetrokken: reparateurs negeren het niet-originele scherm, of vervangen het voor een officieel scherm voor de normale prijs.
Het reparatieverbod geldt nog wel voor alle andere niet-officiële onderdelen, zoals sensoren, knoppen, aansluitingen of het moederbord. Vermoedelijk zijn beeldschermen en accu's de onderdelen die gebruikers het vaakst laten vervangen, omdat ze makkelijk kapot gaan of verslijten.
Apple gaf klanten in 2018 het hele jaar korting op het vervangen van hun iPhone-batterij. Het bedrijf deed dat als goedmakertje voor het niet melden dat iPhones een lagere pieksnelheid krijgen naarmate de accu verslijt. Inmiddels heeft iOS een speciale batterij-afdeling in het instellingenmenu, waarin gebruikers precies kunnen zien hoeveel capaciteit hun accu nog heeft en of hun iPhone een lagere pieksnelheid heeft.