App Store onder vuur: wat zou Apple nu moeten doen?
Apple is aangeklaagd voor het verwijderen van Fortnite uit de App Store. De kwestie staat symbool voor de oplopende spanning tussen Apple en tal van appmakers. Welke stappen kan Apple nemen als reactie op de kritiek over machtsmisbruik?
Apple houdt de touwtjes van de App Store al twaalf jaar lang stevig in handen. Wie een app op de iPhone en iPad wil uitbrengen, moet altijd langs Apple. En wie met die app geld wil verdienen, moet 30 procent van de inkomsten aan Apple afstaan.
Zulke voorwaarden zijn op zichzelf niet ongewoon: vrijwel elke digitale en fysieke winkel vraagt een deel van de inkomsten aan makers van producten. Het verschil: Apple is onvergelijkbaar groot, over de voorwaarden valt niet te onderhandelen en soms moeten makers van apps of diensten ook nog eens direct met Apple concurreren.
Vorig jaar diende Spotify daarom al een klacht in bij de Europese Commissie. Inmiddels moet Apple zich ook bij het Amerikaanse Congres verantwoorden voor zijn App Store-beleid, en nu volgt dus de aanklacht van Fortnite-maker Epic. Het grote gamebedrijf, dat zelf ook een appstore heeft, lijkt de stroperige gang naar regulering door overheden te willen versnellen met een uitspraak van de rechter.
Voorkomen is beter dan genezen
Als Apple slim is, stelt het zich iets flexibeler op in deze strijd om regulering te voorkomen. Regulering gaat immers vaak vrij ver: het is niet ondenkbaar dat Apple gedwongen wordt om concurrerende appwinkels op zijn eigen platform toe te laten, of om te stoppen met diensten die concurreren met App Store-deelnemers.
Daar komt nog bij dat een vete met jonge gamers ook niet in het voordeel van Apple is. In toenemende mate worden de smartphone en tablet de belangrijkste gameplatforms voor veel jongeren. Nu Apple de populairste game weert, net als gamestreamingdiensten van Google en Microsoft, maakt het zichzelf snel onaantrekkelijk voor een grote groep gebruikers.
Apple loopt dus het gevaar zichzelf in zijn vingers te snijden met zijn starre houding. Dat kan anders: we zetten drie aanpassingen op een rij die de kou snel uit de lucht kunnen halen.
1. Flexibelere tarieven en meer transparantie
Apple krijgt 30 procent van elke app die wordt verkocht in de App Store. En wie binnen een app een abonnement aanbiedt of bijvoorbeeld digitale extra's verkoopt, moet daarvoor ook weer 30 procent van afstaan – bij abonnementen daalt dat na een jaar naar 15 procent.
Voor niets komt de zon op, maar Apple zou een hoop onduidelijkheid kunnen wegnemen door het tarief beter te verdedigen. Is de commissie enkel winst voor Apple, of heeft het bedrijf extra onkosten? En is 30 procent altijd nodig? En als de kosten voor hosting van de app inderdaad zo hoog liggen, laat ontwikkelaars dan kiezen: zelf betalen of doorberekenen aan de klant.
Apple kan makers van complexere, duurdere apps tevreden stellen door met ze te overleggen over tarieven, in plaats van één tarief voor iedereen te laten gelden. Dan bindt het die ontwikkelaars juist aan zich, in plaats van ruzie met ze te maken en houdt iOS een divers en volwassen app-aanbod. Tijd om het twaalf jaar oude model te heroverwegen.
2. Alternatieve betaalmethoden toestaan
Dit punt sluit aan op het vorige: Apple wil niet alleen 30 procent van aankopen in apps en abonnementen, verwijzen naar een eigen betaalmethode is niet toegestaan. Spotify mag dus bijvoorbeeld niet zeggen: 'ga naar spotify.com om een abonnement af te sluiten'.
Die houding is nauwelijks te verdedigen. Apple verschuilt zich achter gebruiksgemak en veiligheid. En inderdaad: betalen voor abonnementen via het systeem van Apple is veilig, simpel en snel. Apple kent de betaalgegevens van de klant al, een snelle scan van vinger of gezicht is genoeg.
De praktijk is echter al jaren grillig. Wie wil betalen voor een bestelde maaltijd of in de app van een webwinkel, wordt doorgestuurd naar een iDeal-site, moet zijn creditcardgegevens invullen, of inloggen bij PayPal. Onhandig, niet gestroomlijnd, maar wel volgens de regels van Apple: het gaat immers niet om een aankoop voor binnen een app maar om eten of spullen.
De oplossing is simpel: laat gebruikers zelf kiezen tussen de simpele methode van Apple en de omslachtigere andere manieren. Als Apple echt superieur is, zal dat zijn vruchten afwerpen. Die methode wordt al toegepast bij de 'Log in met Apple'-knop. Die moet worden getoond in elke app die ook een Log in met Facebook, Google, etc.-knop toont.
3. Andere appwinkels toelaten
Nog een stap verder: concurrerende appwinkels toelaten op iOS, of zelfs de mogelijkheid bieden om apps rechtstreeks van het internet te downloaden. Wel voorzien van de nodige waarschuwingen: ook hier kan Apple zich juist weer profileren als beschermer van de klant.
De appwinkels zouden onder toezicht van Apple kunnen staan. Niet zo streng als apps in de App Store, maar in zo'n mate dat de winkels wel weer verwijderd kunnen worden bij wangedrag of het verspreiden van onveilige/gevaarlijke software.
Ook hier geldt weer: laat Apple maar bewijzen dat zijn eigen appwinkel superieur is. Op de Mac gebeurt het al jaren, en zijn tal van apps zowel te downloaden vanuit de Mac App Store als vanaf de site van de ontwikkelaar.
Apple moet snel wat doen
Helemaal onbeweeglijk is Apple de laatste jaren niet. Zo is een aantal van de klachten van Spotify verholpen met de komst van iOS 13 eind vorig jaar, de topman van Spotify was daar positief over.
Snel gaat dat echter nooit bij Apple, terwijl snelheid juist nu geboden is. Het bedrijf dreigt in rap tempo terecht te komen tussen politieke regulering enerzijds en een enorme pr-rel anderzijds. Door het onafwendbare zelf maar uit te voeren, komt Apple er waarschijnlijk het best vanaf.
Floris Poort, redacteur Bright