Journalisten die door Facebook werden ingeschakeld om nepnieuws en andere desinformatie te bestrijden, zijn zwaar teleurgesteld in het sociale netwerk.
Facebook maakt veel te weinig gebruik van de expertise bij de ingeschakelde journalisten. Ook vinden de factcheckers dat Facebook te weinig informatie deelt over de impact van hun werk. Dat schrijft de Britse krant The Guardian op basis van gesprekken met een aantal factcheckers.
“Ze hebben ons gebruikt voor hun crisis-pr”, stelt Brooke Binkowski, voorheen van Snopes, de bekende factcheckers-site die twee jaar geleden een samenwerking aanging met Facebook. Nadat Facebook onder vuur was komen te liggen wegens de verspreiding van nepnieuws, ging het sociale netwerk in zee met factcheckers van over de hele wereld om misinformatie tegen te gaan.
Volgens Binkowski is Facebook in werkelijkheid helemaal niet geïnteresseerd in de bestrijding van nepnieuws. Het bedrijf maakt zich vooral zorgen over zijn goede naam. Door het checken van onjuiste berichten over te laten aan derden, kan Facebook bovendien makkelijk zijn handen van het probleem aftrekken.
In een reactie laat Facebook weten wel degelijk veel waarde te hechten aan het werk van de factcheckers. Hun werk is volgens het sociale netwerk bovendien 'zeer effectief. “Als iets als 'onwaar' is gekwalificeerd door een factchecker, lukt het ons om het aantal toekomstige impressies voor dat bericht gemiddeld 80 procent omlaag te brengen.”
Etnische zuivering
Facebook negeerde volgens Binkowski onder meer de meldingen van factcheckers over de berichten die via Facebook werden verspreid over de Rohingya. De Rohingya zijn een islamitische minderheid in Myanmar die al jaren op gespannen voet leven met de rest van de (boeddhistische) bevolking.
Vorig jaar werden de Rohingya het slachtoffer van genocide. Ophitsende berichten op Facebook speelden daarin een belangrijke rol. Waarschuwingen daarover sloeg Facebook volgens Binkowski in de wind. Opmerkelijk genoeg verwijderde het sociale netwerk wel berichten waarin de etnische zuivering op de Ronhingya in beeld werd gebracht.
Antisemitische complottheorieën
De druppel die bij menige factchecker de emmer deed overlopen, was het bericht vorige maand in The New York Times dat Facebook een conservatief pr-bureau had ingehuurd om critici in diskrediet te brengen. Dat gebeurde onder meer door de critici in verband te brengen met de filantroop George Soros, die al jarenlang het mikpunt is van vaak antisemitische complottheorieën.
Het bestrijden van dergelijke kwaadaardige complottheorieën is nu precies de reden waarom de factcheckers actief zijn voor Facebook. “Waarom zouden we Facebook nog vertrouwen als het dezelfde geruchten in omloop brengt waarvan wij zeggen dat het nepnieuws is?”, aldus een anonieme factchecker die nog altijd actief is voor het sociale netwerk, tegenover The Guardian.
Overheidscampagne nepnieuws
De Nederlandse overheid komt in februari 2019 met een 'bewustwordingscampagne' over nepnieuws rond verkiezingen, zo werd donderdag bekend. De campagne vindt plaats in aanloop naar de verkiezingen volgend jaar voor de Provinciale Staten, de waterschappen en het Europees parlement.
De campagne moet burgers duidelijk maken waarom ze online bepaalde berichten krijgen en wie er achter kan zitten. De campagne gaat niet over inhoud of politieke opvattingen.