'EU kan achterstand kunstmatige intelligentie inhalen'
De voorsprong van China en de VS op de EU op het gebied van kunstmatige intelligentie is overbrugbaar.
Dat de EU 1,5 miljard euro extra investeert en het belang van kunstmatige intelligentie inziet is een goed begin, zegt Max Welling, hoogleraar machine learning. "Maar je moet nu wel starten." De hoogleraar is blij dat de EU besloten heeft dat het een vakgebied van belang is, want China en de VS zijn nog te achterhalen. "Het wordt gezien als een belangrijk thema dat grote impact heeft op de economie en de samenleving in het algemeen. Dat men zich dat realiseert is goed", zegt Welling.
De Commissie maakte gisteren bekend hoe de Europese strategie op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) eruit komt te zien. En om het belang ervan te onderstrepen, wordt het effect van AI op de samenleving vergeleken met die van de komst van de stoommachine en elektriciteit.
Welling snapt die voorbeelden en noemt nog een aantal plekken waar AI een grote impact gaat hebben. "In de gezondheidszorg kun je met AI datastromen analyseren en sneller diagnosticeren." De kunstmatige intelligentie kan dan op basis van bestaande gegevens sneller verbanden leggen dan mensen zouden kunnen, waardoor een ziekte sneller kan worden opgemerkt.
AI als smeerolie van economie
"In de mobiliteit is het belangrijk bij de ontwikkeling van zelfrijdende auto's en in de landbouw kun je het gebruiken om gewassen te monitoren. De kunstmatige intelligentie gebruikt de beelden van de drones om de gewassen te analyseren", zegt Welling. Hij vergelijkt het met de opkomst van internet. "Dat is ook een technologie die in alle sectoren is binnengedrongen. En AI wordt zo ook de smeerolie van de economie."
Naast de eigen investering wil de Europese Commissie dat overheden en het bedrijfsleven ook meedoen, om dat bedrag te tillen naar een totaal van 20 miljard euro. Dat geld wordt dan gebruikt voor onderzoek, ondersteuning van nieuwe experimenten en het versterken van onderzoekscentra die zich richten op AI. En daarmee moet worden voorkomen dat de voorsprong van de VS en China nog groter wordt. De voorsprong is duidelijk te zien bij de investeringen van het bedrijfsleven in AI. In Europa bleef dat in 2016 hangen op maximaal 3,2 miljard. Terwijl er in Azië maximaal 9,7 miljard euro en in Noord-Amerika 18,6 miljard werd geïnvesteerd.
Leegloop talent
Als je het geld buiten beschouwing laat, is de daadwerkelijke achterstand van de EU dus nog te overbruggen, zegt Welling. Want het draait niet alleen om geld. "Het is ook niet zo dat we een achterstand qua kennis hebben, want die kennis is vrij breed bekend. En de kwaliteit van het onderzoek is hier ook niet minder. De mensen die er nog zitten doen goed onderzoek."
En daarmee stipt de hoogleraar aan wat volgens hem het belangrijkste probleem is: de leegloop van talent. "Dat gaat nu vooral naar Noord-Amerika en in de toekomst ook naar China. Het probleem is dat we talenten goed opleiden, maar dat we ze niet weten te behouden."
Daarin speelt geld wel weer een belangrijke rol. "De salarissen van mensen op de universiteiten in Europa is minder dan die van mensen in de VS. En nog minder dan in het bedrijfsleven. Je moet voorkomen dat mensen weglopen naar die hoge salarissen. Daarom moet je investeren."
600 miljoen euro
Samenwerkende Europese wetenschappelijke topinstellingen vroegen eerder deze week in een open brief al om een investering van 600 miljoen euro van de Commissie. Daarmee zou een keten van gespecialiseerde AI-centra opgericht worden die veel samenwerken.
Het Nederlandse onderdeel ervan opent vandaag al zijn deuren in Amsterdam. "In de Nederlandse node van dat netwerk werken we samen met het bedrijfsleven." Zo zijn er bijvoorbeeld labs met Bosch en met Philips.
"De bedrijven investeren een bepaald bedrag in de salarissen van de meewerkende promovendi en onderzoekers", zegt Welling. "Het onderzoek vindt plaats in samenwerking met het bedrijf. De wetenschappelijke kwaliteitscontrole ligt bij de universiteit. De toepassing van de technologie vindt juist plaats bij het bedrijf."
Dat is interessant omdat er aan het einde van het traject kan worden gepatenteerd en bedrijven via de labs makkelijk toegang hebben tot talent, zegt de hoogleraar. "Er is een hoop te halen voor een bedrijf. Je doet onderzoek met de beste onderzoekers van de wereld en betaalt er weinig voor. Daarnaast trek je de kennis je bedrijf in."
En precies dat is volgens Welling een van de concrete voorstellen die de wetenschappelijke instellingen aandragen om concurrerend te worden ten opzichte van China en de VS.
Sterk in de maakindustrie
Nederlandse bedrijven hebben voldoende onderscheidend vermogen ten opzichte van bedrijven in China en de VS, zegt Welling, zeker als AI daarin ook verder toegepast wordt. "Op een boel plekken hebben we veel in huis. Denk bijvoorbeeld aan de maakindustrie. ASML en Philips maken apparaten van een heel hoog technisch niveau."
Maar ook op het gebied van landbouw en veeteelt is winst te behalen met AI, door bijvoorbeeld. "We innoveren al heel snel op het gebied van kassen en landbouw, met Wageningen University. Daar is Nederland heel krachtig in. En vergeet mobiliteit niet. We hebben een heel goed wegennet. We zouden een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling van in zelfrijdende auto's en technieken naast de weg die dat mogelijk maken."