5 tips om je huis voor te bereiden op smarthome
De slimme camera's, lampen, deurbellen en alarmsystemen vliegen ons om de oren. Hoe kun je je huis voorbereiden voor wat er te koop is en wat nog komen gaat?
Toen ik tien jaar geleden mijn huis kocht, wilde ik de boel goed voor elkaar hebben. Dimmers op de lampen, die vanaf verschillende plekken te bedienen zijn, fatsoenlijk internet door het hele huis, en op de gangen verlichting die vanzelf aan en uit gaat. Tien jaar geleden waren er nog geen slimme lampen met sensoren, geen apps om je huis mee te bedienen. Ik heb dus dimmers van Jung die via radiofrequenties communiceren, maar niet op afstand met een app te bedienen zijn. Ik heb ethernetkabel door het hele huis getrokken om overal snel internet te hebben. Slimme mesh-netwerken, zoals met oplossingen als de Netgear Orbi zijn te maken, waren er nog niet.
Meerdere mensen in mijn omgeving zijn een nieuw huis aan het bouwen of aan het verbouwen en vragen om advies. Dat bracht me bij deze vijf tips.
1. Geen kabelspaghetti
Mijn buurman zei vorig decennium dat ik overal loze leidingen moest aanleggen, zodat ik later nog eens iets aan kon passen. Dat leek me een goed idee, maar te tijdrovend om uit te voeren. Inmiddels ben ik er achter dat er nog iets fundamenteel mis is met dat idee: want van waar naar waar leg je die loze leidingen dan? En hoe groot moeten ze zijn? Dat is onmogelijk goed in te schatten van tevoren.
Mijn advies is dan ook: kijk of je centraal in je huis een schacht kunt realiseren. In mijn huis is er een soort kruipruimte precies in het midden van het huis, onder het plafond. Een plek waardoor ik van de beneden- naar de bovenverdieping kan komen met kabels en van voor naar achter in het huis. Heb je een bungalow met een loos puntdak, dan heb je die voorziening ook al. Heb je een kruipruimte, zorg dan dat je van daaruit naar de etage kan in een serieus grote buis (12cm rioolbuis bijvoorbeeld).
2. Liever niet draadloos
Veel mensen vinden dat alles tegenwoordig draadloos moet kunnen. Dat is ook meteen het voornaamste tegenargument. Er zijn inmiddels zoveel wifi-netwerken in en rond mijn huis (ook van eigen apparaten als de GoPro en de televisie) dat het knap druk wordt op de draadloze frequenties op dit adres. Alles wat je eenvoudig kunt bekabelen - zoals een desktopcomputer of een hub voor een slim apparaat - kun je beter bekabelen. De doorvoersnelheid is eigenlijk altijd hoger via een kabel en de verbinding stabieler.
3. Bespaar niet op stopcontacten
Bespaar bij het plannen niet op de inbouwstopcontacten. Liever te veel dan te weinig. In elke hoek van de kamer een viertal is bij mij soms zelfs te weinig gebleken. Maak ook stopcontacten in of achter kasten voor apparaten die daar in moeten staan. Vergeet ook niet buitenstopcontacten aan te leggen voor een bluetooth-speakertje, een camera of je elektrische fiets.
4. Diepe inbouwdozen
Inbouwdozen zijn die grijze ronde dingen die in de muur geplaatst worden om een stopcontact of schakelaar te plaatsen. Neem altijd de diepe variant als dat kan, voor het geval je er nog een zender of ontvanger in wil plaatsen.
5. Genoeg ruimte voor hubs
Bij mijn router staan inmiddels hubs voor de verwarming, de Ikea-verlichting, de Philips-verlichting, het alarmsysteem, de Sonos, de tuinsproeier en dan vergeet ik er vast nog een paar. Aan mijn router hangt dan ook een switch met 18 poorten waar al 16 van bezet zijn. Zorg dus dat je de router ophangt op een plek waar hij zijn wifi-signaal goed kwijt kan én waar je ruimte hebt om een batterij met kastjes te plaatsen. Het liefst niet in de meterkast in verband met de straling daar.
Bekijk ook ons interview met de Nederlandse smarthome-startup Athom, dat met de Homey een apparaat maakt dat alles aan elkaar kan verbinden:
Meer video's over smarthome? Abonneer je op het Bright YouTube-kanaal