'EU-privacywaakhonden kunnen geen vuist maken tegen techreuzen'
De privacytoezichthouders in Ierland en Luxemburg hebben onvoldoende middelen om techgiganten aan te pakken, vindt de Europese Commissie.
De Commissie deed onderzoek naar de effectiviteit van de AVG-privacywetgeving, die nu ruim twee jaar van kracht is. In het bijzonder werd gekeken naar Ierland en Luxemburg, waar de Europese hoofdkantoren van Google, Facebook, Twitter en Amazon staan.
De lokale privacywaakhonden in die landen moeten toezien op de naleving van de regels in de hele EU. Daarvoor schieten middelen nu nog tekort, oordeelt de Commissie in zijn rapport.
Enkele landen leidend
“Omdat de grootste techbedrijven in Ierland en Luxemburg zijn gevestigd, zijn de privacyautoriteiten van deze landen leidend bij veel belangrijke grensoverschrijdende gevallen en hebben ze mogelijk meer middelen nodig dan hun bevolkingsaantal zou suggereren”, aldus het rapport.
Gemiddeld is het personeel van Europese privacywaakhonden met 42 procent gegroeid tussen 2016 en 2019, en de budgetten met 49 procent. Toch is dat volgens de Europese Commissie nog niet voldoende.
Te weinig personeel
Zo voert de Ierse autoriteit onderzoeken uit naar Facebook, WhatsApp, Instagram, Apple, Google, LinkedIn, Tinder en Twitter. Begin 2019 had de Ierse waakhond 133 personeelsleden, daar kwamen vorig jaar nog 30 mensen bij.
Het rapport moedigt nationale waakhonden aan om meer samen te werken. Dat moet de aanpak verbeteren en de regels nog meer gelijktrekken.
Nederland
In Nederland trok de lokale waakhond Autoriteit Persoonsgegevens ook al meermaals aan de bel over een gebrek aan budget en personeel. De AP kan het het stijgende aantal AVG-meldingen niet naar behoren afhandelen.