The Last of Us Part I is als remake nog net zo sterk, en dat is juist het punt
Gamestudio Naughty Dog bewijst dat het nog steeds de grootmeester van de filmische game is. Bijna tien jaar na de 'première' verschijnt The Last of Us Part I voor de derde keer, nu volledig opnieuw opgebouwd. De facelift zorgt er vooral voor dat de kern – het verhaal – nog even prachtig schittert in al haar naargeestigheid.
Luxe went snel, dat geldt voor bijna alles en zeker ook voor games. Elk jaar worden games weer mooier, realistischer, vloeiender. Ons geheugen blijkt dan vaak milder dan de werkelijkheid. Start maar eens een game van tien jaar geleden op, het ziet er vrijwel altijd minder mooi uit dan je je herinnerde. En het speelt vaak ook minder, omdat games in elk opzicht constant groeien.
Die eigenschap is gelijktijdig een vloek en een zegen. Het is iets waar films nauwelijks last van hebben, maar ook waardoor games steeds weer een uitdagende, unieke manier blijven om een verhaal te vertellen. In dat opzicht val je niet steil achterover van de vernieuwingen in deze remaster van het eerste deel van The Last of Us, ook al ziet de game er veel mooier uit dan zijn vijanden slimmer. Nee, deze remaster maakt juist dat je een bijna tien jaar oud verhaal opnieuw kan beleven alsof het de eerste keer was – of is. Het glas is opnieuw gepoetst, zodat je alleen nog de inhoud kan zien.
Prachtig licht vormt houvast
Het is de tweede keer dat ontwikkelaar Naughty Dog deze zombie-game opnieuw uitbrengt. Eerst verscheen het in 2013 voor de PlayStation 3, een jaar later als remaster voor de PlayStation 4 met al wat mooiere graphics en andere toevoegingen. Dit keer hebben we te maken met een remake: de game is volledig opnieuw opgebouwd. Personages zijn herontworpen en ogen realistischer, hoewel nog steeds gestileerd. Levels ogen levensechter, nog mooier dan die van The Last of Us Part II dat in 2020 de zwanenzang van de PlayStation 4 vormde.
Vooral de lichtval is fenomenaal in deze remake. Het is een duistere game, met vaak een kille lichtinval. Die schaarse stralen vormen toch vaak een adempauze, voor de personages en voor jezelf. Soms lijkt de wereld met de juiste lichtinval weer eventjes normaal, terwijl je de stofjes in de stralen ziet dansen. Maar daarna moet je weer: rennen, springen, slaan en schieten met beperkte middelen.
Apocalyps met slimmere zombies
The Last of Us speelt zich af 20 jaar na de uitbraak van een soort zombie-apocalyps. De regels zijn universeel: wie gebeten wordt, verandert ook in een zombie. Behalve Ellie, een jong meisje met een grote mond vormt dat het vleesgeworden sprankje hoop vormt. Hoofdpersonage Joel moet haar van oost naar west door de VS brengen in de hoop dat haar afwijking voor een medicijn kan zorgen. Overal schuilt het kwaad: zijn het niet de zombies, dan zijn het wel soldaten, mensenhandelaren of ander tuig.
Die vijanden zijn slimmer dan in de vorige game, en dat is de andere verbetering waar je het meest van merkt, naast de grafische kant. Vijanden spelen in op wat je doet, waar je je verschuilt, waar je naartoe rent. Dat maakt de game nog beklemmender dan hij al was, want dit waren al niet je standaard zombies. Ze kunnen sprinten, zijn soms beresterk en trekken de personages voor je ogen bloederig uit elkaar.
Het nogal hopeloze gevoel blijft overheersen door de constante schaarste. Kogels, verband, spullen om messen en bommen te maken: het gaat snel op en je hebt altijd maar net genoeg. Kleine spoiler: de game leert van jouw speelstijl. Ben je zuinig op je spulletjes, zul je ook minder nieuwe vinden. Maar schiet je op elke vijand je pistool leeg, zijn er niet toevallig ook wat meer kogels te vinden. Hoop je althans, want ongeacht speelstijl weet de game dat gevoel van constante schaarste en hopeloosheid goed over te brengen.
Geldklopperij of niet?
Aan het verhaal is gelukkig niks veranderd, want dat was eigenlijk al ijzersterk. Dit soort grote, big-budget games durven steeds vaker een atypisch verhaal te vertellen. Klein, menselijk, emotioneel. The Last of Us Part I was één van de eerste games van dat soort. Daarom is het fijn dat de game nu opnieuw is gemaakt, met net zoveel liefde als tien jaar geleden. Wat bij de aankondiging misschien wat overbodig voelde – een remake, nu al? – blijkt in de praktijk toch wel een hele welkome game.
Je kan je afvragen waar de grens ligt bij dit soort remakes. Krijgen we over een paar jaar weer een remaster voor de PlayStation 6, ook weer voor de volle prijs? Je kan de vraag echter ook omdraaien: is het juist niet mooi dat gamestudio's hun grootste hits zo nu en dan opnieuw uitbrengen, opgepoetst om bij de tijd te blijven? Daar komt overigens ook een scala aan toegankelijkheidsopties bij, waardoor de game door veel meer spelers gespeeld kan worden. Tof detail: de triggers van de PS5-controller kunnen tijdens de dialogen trillen, om de emotie beter door te geven aan spelers die niet kunnen horen.
Hoe je ook denkt over dit soort remasters, deze maakt in ieder geval dat The Last of Us weer net zoveel indruk maakt als toen het voor het eerst verscheen.
Floris Poort, redacteur Bright