Prijsplafond voor energie stopt 1 januari - zo vang je dat slim op
Per 1 januari 2024 stopt de overheid met het prijsplafond voor energie. Door de stijgende energiekosten werd dat plafond in het leven geroepen. Nu zijn de kosten weer gedaald en kan het plafond weg – maar de markt blijft in beweging. Wat kun je nu het beste doen?
Het gros van de nieuwe energiecontracten die consumenten afsluiten, ligt onder het prijsplafond. En dus kan de steunmaatregel stoppen, oordeelde de overheid. Sowieso bleek de aanspraak op het plafond veel kleiner dan vooraf gedacht, berekende energiespecialist Zonneplan. Vooral huishoudens met een dynamisch contract waren voordelig uit en zaten dus onder het prijsplafond. Bij een dynamisch contract verschilt de prijs per moment, en betaal je bijvoorbeeld een lage stroomprijs op momenten met veel zon of wind.
Het aantal huishoudens met zo’n dynamisch energiecontract steeg van 72.000 naar ruim 230.000, meldt Zonneplan. Consumenten met zo'n contract bespaarden de overheid gemiddeld 578 euro per huishouden, doordat zij dus geen aanspraak hoefden te maken op dat prijsplafond.
In de onzekere tijd toen het prijsplafond werd ingesteld, hield de overheid rekening met een totale kostenpost van 23,5 miljard euro. Volgens Zonneplan valt dat alles mee: uit de plafond-pot zou maar 4,2 miljard euro zijn betaald. Het gaat om een schatting die de energiespecialist heeft gebaseerd op het verwachte verbruik en de gemiddelde tarieven per maand volgens het CBS.
Wat gaat er nu veranderen?
Naast het wegvallen van het energieplafond, wordt de energiemarkt door enkele andere maatregelen verder richting de vergroening gestuurd. Per 1 januari 2024 stijgt de energiebelasting op gas met elf eurocent per kuub, terwijl het tarief voor elektriciteit juist met twee cent afneemt. Dat geldt dus voor iedereen, van dynamisch contract tot een vast contract dat jaren geleden is afgesloten. Gemiddeld gaan huishoudens met stroom en gas 77,45 euro per jaar meer betalen.
Die beweging maakt elektrisch verwarmen via warmtepomp ineens stukken aantrekkelijker, berekende prijsvergelijker Slimster. De terugverdientijd van een warmtepomp wordt door de verandering in energiebelasting ineens twee jaar korter. Dat geldt voor lucht-lucht-, een lucht-water- of een hybride warmtepomp: de terugverdientijd daalt in alle gevallen met iets meer dan twee jaar.
In vijf tot zeven jaar terugverdiend
De goedkoopste optie blijft de lucht-luchtwarmtepomp, oftewel omgekeerde airco. Daar geldt nu nog een terugverdientijd van ruim zeven jaar voor, vanaf 2024 heb je zo'n systeem in vijf jaar terugverdiend. En voor lucht-waterwarmtepomp, zowel alleenstaand als hybride, dus naast een bestaande cv, gaat de terugverdientijd van een kleine tien jaar naar zo'n 7,5 jaar.
Slimster rekende ook met de recente gemiddelde gas- en elektriciteitstarief van het CBS. Ook hield het rekening met een gemiddeld subsidiebedrag per type warmtepomp. Zonder subsidie zou de terugverdientijd van de lucht-waterwarmtepomp en de hybride warmtepomp afnemen met respectievelijk bijna (2,9) en ruim drie (3,3) jaar. Voor een lucht-luchtwarmtepomp kan je geen subsidie krijgen.
Efficiënter energiegebruik, met slimme thermostaat
Door de stap van gas naar stroom stijgt ook de druk op het energienet. Daar merken de meeste consumenten gelukkig nog weinig van: vooral bedrijven moeten nu op de wachtlijst. Toch is dat een maatschappelijk probleem, en dus zouden we volgens de netbeheerder allemaal wat efficiënter met energie moeten omgaan. En dat is ook weer voordeliger, dus win-win.
Een simpele manier om minder energie te verspillen, is een slimme thermostaat. Die slaat alleen maar aan als er iemand thuis is, houdt rekening met de weersomstandigheden en je hebt er verder geen omkijken naar. In Nederland zijn we al heel goed in het lager zetten van de verwarming, berekende Tado, maker van slimme thermostaten. In de afgelopen winter zette 83,8 procent van de Nederlanders de verwarming lager, meer dan in elk ander Europees land.
Mis niks, volg ons WhatsApp-kanaal of abonneer je op de Bright Daily nieuwsbrief.