Apple brengt diagnose-tool voor zelfreparatie iPhone en Mac uit in Nederland
Sinds eind vorig jaar is het in Nederland mogelijk om zelf je iPhone te repareren met officiële Apple-onderdelen, die sindsdien ook beschikbaar zijn voor externe reparateurs. Nu is ook de officiële Diagnose-tool beschikbaar, waarmee je zelf je Apple-apparaten kan uitlezen. Ook licht Apple toe welke keuzes het maakt wat betreft materialen en onderdelen.
In andere landen is Apple-zelfreparatie al wat langer beschikbaar, eind vorig jaar sloot ook Nederland in het rijtje aan. Via Apple Self Service Repair kan de wat handigere Apple-gebruiker zelf met de schroevendraaier aan de slag. En heb je een scherm met een barst, dan weet je precies welk vervangend onderdeel je nodig hebt. Maar wat als je probleem minder goed zichtbaar is? Dan moet je apparaat uitgelezen worden, en dat kan je vanaf nu ook zelf in Nederland.
Apple stelt zijn Apple Diagnostics for Self Service Repair-software beschikbaar in 32 Europese landen, waaronder Nederland. Dit is grofweg dezelfde tool die Apple zelf ook in zijn winkels gebruikt om vast te stellen wat er mis is met een apparaat. Je doet de diagnose vanaf een tweede apparaat: dat kan een andere iPhone, iPad of Mac zijn, maar ook een pc werkt.
Zo werkt de scan:
De diagnose-tool is onder meer beschikbaar voor de iPhone 12 en hoger. Die zet je in een speciale modus, en daarna kan je de iPhone via de tool in je browser uitlezen. Je kan verschillende tests draaien op de iPhone die in diagnose-stand staat. Zo kan je de werking van multi-touch op het touchscreen testen, je kan scannen op pixelafwijkingen in het scherm of de juiste werking van Face ID controleren.
Ook kunnen de camera's, speakers en microfoons van de iPhone worden getest. De Diagnose-tool is er ook voor alle Macs met Apple M-chips en voor het Apple Studio Display. Voor de iPad is de tool er niet, want de iPad valt vooralsnog niet onder het zelf-reparatieprogramma. Dat heeft het wellicht mee te maken dat de iPad nog wat minder goed zelf te repareren is dan recente iPhones en Macs.
Apple licht keuzes rond repareerbaarheid en duurzaamheid toe
In het kader van repareerbaarheid heeft Apple vandaag ook een whitepaper uitgebracht, Longevity,. In dat document legt Apple uit hoe het bepaalt welke onderdelen en materialen gebruikt worden voor zijn apparaten met het oog op zowel de repareerbaarheid als de kosten en de milieu-impact.
Apple legt daarin uit dat ultieme repareerbaarheid van apparaten onder de streep niet altijd het beste is voor het milieu of voor de kosten – of het design. Als voorbeeld noemt het bedrijf de laadpoort onderop de iPhone. Als die kapot gaat, kan die niet los vervangen worden, maar moet een volledige module vervangen worden met daarin onder meer de microfoon en wat andere dingen. Als Apple de laadpoort individueel vervangbaar zou maken, zouden er meer kleine onderdelen in de iPhone komen, legt het bedrijf uit. En die productie zorgt weer voor meer CO2-uitstoot.
Daarom wordt een berekening gemaakt, op basis van bestaande reparatie-data. De vraag is: hoe vaak gaat het onderdeel in de praktijk kapot, en weegt de extra CO2-uitstoot van de extra onderdelen op tegen de CO2-uitstoot die wordt bespaard omdat je een kleiner onderdeel vervangt? In het geval van de laadpoort zou minstens 10 procent van de iPhones zijn laadpoort tijdens zijn gebruiksduur moeten vervangen, om quitte te spelen. In de praktijk wordt volgens Apple in minder dan 0,1 procent van de apparaten zo'n aansluiting vervangen.
Constante balanceer-act op grote schaal
Omdat Apple op zo'n enorme schaal werkt – vorig jaar ruim 230 miljoen verkochte iPhones – vallen zulke berekeningen soms anders uit dan je zou verwachten. Maar sommige dingen zijn wel helder: zaken als beeldschermen en batterijen worden in de praktijk vaak vervangen, want ze zijn slijtage- en schadegevoelig, en Apple weet precies hoe vaak ze vervangen worden. En dus wordt het steeds iets makkelijker gemaakt om die onderdelen te vervangen.
Maar ook daar is het weer balanceren, bijvoorbeeld omdat Apple meerdere jaren met vergelijkbare iPhone-ontwerpen doet, of omdat ze op zo'n enorme schaal worden geproduceerd. Elke grote wijziging aan het ontwerp kan ook weer een toename in CO2-uitstoot betekenen, die in het grote plaatje dus mogelijk niet opweegt tegen de CO2 die je kan besparen door iets makkelijker te vervangen.
Apple zegt wel dat het ernaar streeft om elke nieuwe iPhone-generatie steeds beter repareerbaar te maken. Dat gebeurt in stappen, en zo zorgt het herontworpen chassis ervoor dat de glazen achterkant van de iPhone makkelijker en dus goedkoper gerepareerd kan worden: 60 procent goedkoper dan voorheen. Bij de iPhone 15 heeft Apple 11 van de vaakst gerepareerde onderdelen meer als module vormgegeven, zoals de achterkant, de batterij, het scherm en de camera's.
Dat de achterkant nog altijd van glas is, en niet van een duurzamer of steviger materiaal, komt ook weer door de soms conflicterende belangen binnen Apple. Zo is glas in de eerste plaats mooi, en dat is een belangrijk argument voor Apple-klanten. Het is goed recyclebaar en bovendien laat het signalen goed door.
Meer Apple en mis niets met onze Bright-app.