Duurtest Audi Q4 e-tron: degelijk, duur en nog geen uitblinker

©Bright

Bright Duurtest Audi Q4 e-tron: degelijk, duur en nog geen uitblinker
2 september om 13:18

Onze autotester Rutger rijdt twee weken met de Audi Q4 e-tron. Een vernieuwde versie met een aandrijflijn die we in meer nieuwe Volkswagen-producten gaan terugvinden.

De Q4 e-tron van Audi is een weinig opvallende verschijning. In tegenstelling tot zijn Volkswagen ID.4-halfbroer is moeilijk te zien dat het hier om een elektrische auto gaat. Nog beter moet je opletten om de verschillen te zien van de versie van vorig jaar versus de vernieuwde auto. Achter het stuur merk je het vrij snel. Had je eerder 204 pk onder je voet in de versie die Q4 40 e-tron genoemd werd, nu is die vervangen door de Q4 45 e-tron en heb je 286 pk onder je voet.

Er is ook een quattro-variant met vierwielaandrijving te koop, die wij deze twee weken mogen rijden. Allemaal hebben ze een 77 kWh-accupakket onder de stoelen liggen, dat levert in onze vierwielaangedreven variant een bereik op van reëel zo’n 400 kilometer. Daarvoor hoef je je niet in te houden. Ik reed 200 kilometer retour naar Harlingen, waarvan een groot deel snelweg, en op de terugweg een flink stuk “130” km/u en ik had de accu nog halfvol bij thuiskomst.

Beetje saai uiterlijk, van binnen en buiten

De vierwielaandrijving geeft de auto een ultiem Audi-gevoel achter het stuur. Je hebt altijd grip en alhoewel de hoge zit niet uitnodigt om een bocht hard te nemen, doet de aandrijflijn dat wel. Ik begin nu al te watertanden bij het idee van de nieuwe Audi A6 e-tron. De 6,6 seconden naar de 100 is natuurlijk rap, maar in 2024 al niet meer spectaculair. Maar als je je passagiers niet misselijk wilt rijden, hoeft het echt niet sneller dan dit.

Mijn favoriete (gewone) auto ontwerp aller tijden is de Audi A4 (B6) Avant. De Duitsers wisten toen een understated, zelfverzekerde, stoere, maar niet patserige auto neer te zetten. Het tijdperk daarna met de grote grille was al wat dubieuzer qua uitstraling. Als ik deze Q4 zie, dan is er weinig op aan te merken maar het mist wel een beetje smoel. Het interieur is fantastisch mooi gemaakt, maar voelt in indeling wat ouderwets. Randjes rond schermen en vensters. Er is genoeg op Tesla-interieurs aan te merken, maar de eenvoud die ooit Audi kenmerkte, is daar beter in terug te vinden dan in deze moderne Audi.

Prijs moet zich nog rechtvaardigen

Dat gaat allemaal om smaak natuurlijk. De harde cijfers mogen we wel over twisten. Is een vanafprijs van net geen €55K voor de achterwielaangedreven versie, €57K voor de vierwielaangedreven variant en €74K voor de versie met alle opties die wij hebben duur of niet? Het is duidelijk dat er een premium bestaat voor het merk Audi op de neus en het interieur van deze auto is aanzienlijk mooier afgewerkt dan dat in een Volkswagen ID.4 of een Enyaq.

Maar €74K voor een auto die geen lane centering assist heeft, met een bereik van zo’n 400 echte kilometers is pittig aan de prijs. De Renault Scenic die we vorige week reden kostte zo’n €50K met alle opties en voelde frisser van binnen en moderner met de Google-interface. Waar zit de rest van het bedrag dan in? Dat hoop ik de komende week uit te vinden, voor we over gaan stappen in de Zeekr 001.

Rutger test elke maand een andere auto, volg het in de Bright Duurtest en blijf op de hoogte met ons WhatsApp-kanaal.