'Met DigiD in hele EU identificeren en inloggen op sites'
Wie in een ander EU-land een hotelkamer wil boeken, een bankrekening wil openen of wil gaan studeren, moet zich straks kunnen identificeren met DigiD.
De digitale identiteitsbewijzen van EU-lidstaten, zoals de Nederlandse DigiD, moeten ook toegang gaan geven tot grote internetplatforms. Dat staat in plannen die de Europese Commissie vandaag onthulde.
Sommige EU-landen accepteren elkaars digitale identiteitsbewijzen al langer, maar nog lang niet allemaal. Dat wil de commissie veranderen met de invoering van een 'digitale portefeuille' waarin een paspoort, rijbewijs, huwelijksakte of ander document kan worden opgeslagen.
Nederlanders en andere EU-burgers kunnen vervolgens sommige gegevens delen met instanties en bedrijven. Bijvoorbeeld hun leeftijd, om in het café aan te tonen dat ze oud genoeg zijn voor een drankje.
Niet verplicht, papier blijft
Alle EU-lidstaten moeten elkaars nationale digitale ID's gaan erkennen, zegt verantwoordelijk Eurocommissaris Margrethe Vestager. Maar burgers worden niet verplicht ervan gebruik te maken. Ze kunnen ook ouderwets hun papieren documenten blijven gebruiken.
Maar de 'Europese ID' heeft een belangrijk voordeel, stelt Vestager. Wie zich nu met papieren moet identificeren, geeft vaak veel meer informatie prijs dan nodig. Straks kan hij of zij volstaan met alleen de gegevens die een instantie of bedrijf nodig heeft.
"De Europese digitale identiteit stelt ons in staat om in elke lidstaat hetzelfde te doen als thuis, zonder extra kosten en met minder hindernissen." Ze noemt het plan 'een unieke kans om ons allemaal verder te laten ervaren wat het betekent om in Europa te leven en Europeaan te zijn'.
Alternatief voor logins Facebook en Google
Bovendien moeten mensen met de digitale identiteitsbewijzen straks kunnen inloggen op grote internetplatforms. Daardoor kunnen ze ontkomen aan het gebruik van bijvoorbeeld een Facebook- of Google-account, waarmee deze bedrijven nu nog veel informatie over hen kunnen vergaren.
Het Europees Parlement en de EU-landen moeten nog met de plannen instemmen. Het kan daardoor nog wel anderhalf jaar duren voor ze werkelijkheid kunnen worden.