Coalitie akkoord: 5 procent omzet streamingdiensten naar Nederlandse producties
Streamingdiensten als Netflix en Disney+ moeten van een meerderheid in de Tweede Kamer verplicht 5 procent van hun omzet in ons land investeren in Nederlandse producties. VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben daar een akkoord over bereikt.
De stemming over de wet is vier weken op rij uitgesteld omdat partijen het niet eens werden. Er was onder andere onenigheid over het bedrag dat naar onafhankelijke producenten moet gaan. De Kamer gaat eind mei in debat over het voorstel.
VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks brachten wijzigingen over het wetsvoorstel in maar sommige daarvan waren in tegenspraak met elkaar. Door nieuwe aanpassingen moet een Kamermeerderheid ermee akkoord gaan.
Ook Engelse producties over Nederland
Streamingdiensten met een omzet van minimaal 10 miljoen in Nederland moeten 5 procent hiervan in Nederlandse producties steken, luidt het voorstel. Dat hoeft niet per se om een Nederlandstalige productie te gaan. Fries mag ook. En bijvoorbeeld een Engelse film is ook toegestaan, als deze maar een origineel script in het Nederlands heeft en over de cultuur of geschiedenis van ons land gaat.
D66, PvdA en GroenLinks pleitten voor een lagere omzetgrens. Daar kon de VVD zich niet in vinden. Die vreesde dat kleine streamingbedrijven hierdoor zouden worden weggejaagd naar het buitenland, waaronder ook nieuwe spelers. Dit voorstel is van tafel. De rechtse coalitiepartij gaat wel akkoord met een hoger percentage van 5 procent, ook een wens van links. Het voorstel van het kabinet was 4,5 procent.
Onafhankelijke producenten
Uit vrees dat streamingdiensten al het vrijgemaakte geld in eigen Nederlandse producties steekt, wilden linkse oppositiepartijen dat 80 procent van het bedrag naar onafhankelijke producenten zou gaan. D66 was hier positief over, maar de VVD zag zo'n verplichting niet zitten. De twee liberale coalitiepartners hebben elkaar op dit vlak ontmoet op 60 procent.
Een ander twistpunt was het type Nederlandse producties waar het geld aan mag worden besteed. In het wetsvoorstel wordt alleen gesproken over films, documentaires of series. Lucille Werner (CDA) vindt dat het geld naar vrijwel elk genre moet kunnen gaan, ook bijvoorbeeld naar comedy of reality-tv. Dit plan stuitte op weerstand van linkse partijen en D66.
Werner lijkt met hulp van rechtse oppositiepartijen verzekerd van voldoende steun als ze het plan aanpast: de helft van het geld moet naar films, documentaires en series, de andere helft mag naar elk genre.