Christiaan Triebert en de digitale speurtocht naar de waarheid
Christiaan Triebert is lid van onderzoekscollectief Bellingcat en spreekt op Bright Day over zijn online speurwerk. "Het monopolie op informatie is verschoven."
Christiaan Triebert studeerde nog toen hij als, beginnend freelance journalist, conflictgebieden in Irak en Syrië bezocht. Niet verwonderlijk dat hij uiteindelijk aan de slag ging als onderzoeksjournalist voor Bellingcat, een groep journalistieke en wetenschappelijke onderzoekers die in los-vast verband opereert vanuit het Verenigd Koninkrijk.
Bellingcat is opgericht door Eliot Higgins en maakt reconstructies aan de hand van openbare bronnen, zoals social media. Higgins begon als amateuronderzoeker naar de oorlog in Syrië in 2012. Op basis van talloze korte online video’s kon hij aantonen dat het Syrische regime gebruik maakte van clusterbommen en chemische wapens. Ook was Bellingcat een van de eersten die naar Russische separatisten wees, als daders voor het neerhalen van de MH-17 boven Oekraïne. Bellingcat wordt gefinancierd door fondsen, onder meer van Google, die de democratie en vrijheid van pers stimuleren, en middels crowdfunding.
De resultaten zijn van zulk hoog niveau dat ook het JIT, dat onderzoek deed naar de MH-17 ramp, gebruik maakt van het digitale speurwerk van Bellingcat. Triebert won voor zijn minutieuze reconstructie naar het verloop van de Turkse coup een Europese persprijs. Tijdens ons techfest Bright Day in Utrecht is hij zowel op zaterdag 18 als zondag 19 november een van de sprekers.
De heilige journalistieke graal was altijd: je moet er bij zijn om de werkelijkheid te verslaan. Wat is er veranderd?
“Ik denk dat voor oorlogsverslaggeving op de grond aan de frontlinie aanwezig zijn nog steeds heel erg belangrijk is. Maar wat je ziet is dat het voor journalisten in veel van dit soort gebieden onmogelijk gemaakt wordt om daar te werken. IS-gebied kwam je gewoon niet in of het was levensgevaarlijk. Als je geen fysieke toegang hebt, moet je je wel gaan baseren op online informatie.”
Hoe heb je jezelf leren werken met het analyseren van openbare bronnen?
“Als hobby, en ik kon het ook gebruiken voor mijn studies in Groningen en Londen. Ik begon met informatie van IS, zoals foto’s die strijders online plaatsten en financiële gegevens opzoeken. Die bevindingen deelde ik op Twitter. In 2015 startte ik een onderzoek naar een aanval van de Internationale Coalitie op IS-doelen. Twee jaar later werd een moskee geraakt. De VS ontkende betrokkenheid. Wij konden samen met Human Rights Watch en Forensic Architecture aantonen dat dit feitelijk onjuist was. Dat wekte de interesse van Bellingcat.”
Wat je op eigen initiatief ontplooide, sloot dus naadloos aan.
“Exact.”
Je bent ook naar Irak en Syrië geweest. Hoe kwam je daar terecht?
“Ik ging er heen als freelance-journalist. Ik moet wel zeggen dat wat me achteraf enorm tegenviel was de vergoeding. Ik leverde alles aan, teksten en foto’s. Daar speelde ik soms nog geeneens quitte mee.”
Vind je dat zorgwekkend?
“Ja, want het dwingt journalisten in oorlogsgebieden die nog wat willen verdienen, tot steeds meer risico’s.”
Je wordt nu overal uitgenodigd, als spreker.
“Ik spreek vaak voor een zaal vol hoofdredacteuren en uitgevers. Ik krijg soms meer betaald om ergens te spreken over een onderzoek dat ik heb gedaan, dan wat ik voor het onderzoek betaald kreeg.”
Waarom word je uitgenodigd?
“Veel nieuwsorganisaties willen van Bellingcat leren hoe ze online onderzoeksjournalistiek kunnen verbeteren. Maar ik zeg er wel altijd bij dat je bij onderzoeksjournalistiek niet altijd van tevoren weet hoe lang het duurt en of er wat uitkomt. Een onzeker eindresultaat is voor veel mediabedrijven toch wel moeilijk.”
Heb je daar begrip voor?
“Aan de ene kant wel. Maar kijk wat er gebeurt bij een terroristische aanslag: dan staat de hele dag iemand live te vertellen dat er nog geen nieuws is. Bij een kabinetsformatie staan journalisten ook vaak lange tijd voor een dichte deur te wachten. Dat geld kun je ook investeren in diepgravend onderzoek. Het is niet altijd een kwestie van gebrek aan capaciteit, maar ook hoe je die inzet.”
Hoe ga je te werk? Wie stuurt bijvoorbeeld de Whatsapp-gesprekken tussen Turkse coupplegers naar jou door?
“In dit geval was dat al online gezet, waarschijnlijk door een Turkse politieagent. Dat is dus gesloten informatie die naar buiten komt en op sociale media wordt geplaatst – voor iedereen toegankelijk. De vraag is dan: kan ik dat verifiëren en de authenticiteit bevestigen?”
Was dat ook je doel bij de reconstructie van de Turkse coup?
“Het enige wat ik deed was van op basis van tweets, Facebookberichten en Youtubevideo’s van minuut tot minuut kijken wat er was gebeurd. Dat werd steeds bijzonderder. Niet eerder konden we zo’n minutieuze inkijk krijgen in de ontwikkeling van een couppoging. Dat de poging uiteindelijk faalde, maakte het relaas alleen maar fascinerender.”
Ben je ergens achter gekomen wat nog niet bekend was, een scoop?
“Het gaat vooral om de details. Hoe kleine, menselijke keuzes grote gevolgen hebben. In de gesprekken gaat het bijvoorbeeld over het wel of niet neerschieten van mensen. Doe maar niet, zegt er een. Op een gegeven moment komen de coupplegers en hun aanvoerlijnen ook vast te zitten in het verkeer. Ze hadden geen rekening gehouden met de vrijdagavondspits.”
<drupal-entity data-embed-button="afbeelding" data-entity-embed-display="entity_reference:media_thumbnail" data-entity-embed-display-settings="{"image_style":"liggend","image_link":""}" data-entity-type="media" data-entity-uuid="509fdab2-4299-423b-b0c1-ba7d5857668c"></drupal-entity>
Jij traint aanstaande journalisten in de omgang met nieuwe technieken. Wat is het eerste wat je ze leert?
“Ik begin met eenvoudige dingen, zoals reversed image search. Maar ik leer ook hoe je op basis van de schaduw op een foto een tijdsbepaling kunt maken en de exacte locatie kunt bepalen op basis van visuele clues in de foto, zoals de naam van een winkel, een gebouw of soms zelfs bomen.”
Is het werk van journalisten erg veranderd door digitale toepassingen?
“Dertig jaar geleden hadden journalisten geen gedetailleerde, hoogwaardige kaarten tot hun beschikking zoals Google Maps. Maar het gaat twee kanten op: het was ook nog nooit zo eenvoudig om nepnieuws de wereld in te sturen. Je kunt filmpjes maken van een pratende Trump of Poetin die niet van echt te onderscheiden zijn. Dat betekent dat goed onderzoek naar de echtheid van materiaal, belangrijker is dan ooit.”
Zijn er mensen door de publicaties van Bellingcat in de problemen gekomen?
“We houden daar wel rekening mee. Als iets publieke informatie is en al tal van keren gedeeld, dan is dat niet nodig. Anders zijn we daar wel voorzichtig mee. Bij dat Whatsapp-gesprek tussen de coupplegers kwamen we er achter dat de informatie al bij de openbaar aanklager in Turkije lag. Dan heeft het weglakken van namen geen zin meer.”
Hoe waarborgt Bellingcat zijn onafhankelijkheid?
“We hebben een voorkeur voor openbare informatie, omdat dit discussies een stuk makkelijker maakt. Men hoeft ons niet te geloven, wij maken baseren een eventuele claim op openbaar toegankelijke informatie. Het enige wat we doen is naar de informatie te verwijzen. Die kan men zelf raadplegen en verifiëren.”
Gebruik je alleen openbare informatie, of ook anonieme bronnen?
“Wij centreren alle werkzaamheden rond openbaar bronnenonderzoek. Gebruik maken van anonieme bronnen was altijd problematisch, omdat het moeilijk was om te controleren of iemand wel de waarheid vertelde. Maar nu, in het informatietijdperk, is het veel makkelijker om te kijken of een anonieme melding van een gifgasaanval klopt. Het monopolie op informatie is verschoven.”
Zijn soldaten die allerlei digitale sporen achterlaten ongelooflijk dom of gewoon naïef?
“Ik heb beelden gezien van soldaten in Mosul, een grote Iraakse stad, die ook ‘gewoon’ martelingen en executies op Facebook plaatsen. Dat lijkt misschien dom, maar het heeft ook met perceptie te maken. Soms hebben die beelden wel consequenties, zoals in het geval van Werfalli, een Libische commandant die die buitenrechtelijke executies zou hebben gepleegd, of daartoe opdracht zou hebben gegeven, van vermeende IS-vechters in en rondom Benghazi. Hij is op basis van die beelden aangeklaagd door het Internationaal Strafhof in Den Haag.”
Bellingcat richt zich op grote, vaak controversiële onderwerpen. Hoe voorkom je dat je de speelbal wordt van propaganda?
“Door ons puur op openbare bronnen te baseren, die door iedereen te verifiëren zijn. We zien wel dat als onze resultaten gunstig uitpakken voor een partij, ze graag uit een onderzoek citeren. Andersom is trouwens ook het geval. Daardoor proberen we ook op verscheidene gebieden en thema’s te focussen, zoals ook milieu in Afrika of de oorlog in Jemen. Daarnaast is het belangrijk dat, mocht je een fonds accepteren, je vrij blijft of in wat of waar je onderzoekt. Dat is nu het geval.”
<drupal-entity data-embed-button="afbeelding" data-entity-embed-display="entity_reference:media_thumbnail" data-entity-embed-display-settings="{"image_style":"liggend","image_link":""}" data-entity-type="media" data-entity-uuid="160770c2-0f08-40f3-a1e1-26039a600001"></drupal-entity>
Is er centrale coördinatie vanuit Bellingcat waar je je mee bezig moet houden?
“Nee, we hebben onderling afgesproken dat we volledig vrij zijn in de onderwerpkeuzes die we maken. Ook omdat veel van ons vrijwilligers zijn. We natuurlijk wel heel vaak samen als team, en soms helpen we elkaar met onderzoeken.”
Waar ben je nu mee bezig? Tipje van de sluier?
“Ik ben nu bezig met een onderzoek naar online wapenhandel, samen met twee andere Bellingcat-leden. We publiceren daarover in Amerikaanse media. Ik ben ook heel erg enthousiast geraakt door een elfjarige jongen die ik leerde kennen na een optreden bij DWDD. Hij vroeg waarom we ons niet richtten op handel in wilde dieren. Ik heb hem geholpen met zijn werkstuk voor de basisschool. Nu zijn we aan het verkennen hoe we onze onderzoeksmethode ook op dit terrein kunnen inzetten.”
Bright Day
Triebert is spreker tijdens het tech-fest Bright Day op 18 en 19 november in de Jaarbeurs in Utrecht. Bright Day is inmiddels volledig uitverkocht.