Waarom de prijzen van games nu ineens omhoog gaan
Met de komst van de PlayStation 5 en Xbox Series-spelcomputers, gaat ook de maximale prijs voor een losse game omhoog. Dat is een zure appel om doorheen te bijten, maar we kunnen er niet meer omheen.
Wie de nieuwste Call of Duty voor PlayStation 5 of Xbox Series X wil, betaalt bij grote winkelketens zoals Game Mania 80 euro. Dat terwijl de versie voor PlayStation 4 en Xbox One een tientje minder kost.
Een vergelijkbare prijsstijging is te zien bij het recent verschenen Assassin's Creed Valhalla: de versie voor oude consoles kost 65 euro, terwijl op de nieuwste hardware 70 euro wordt gerekend. Daarmee lijken winkels te peilen of ze in 2020 de prijs van hun games een klein beetje omhoog kunnen doen.
Eerste stijging in 15 jaar
Die stijging is niet te wijten aan de winkels. Volgens Bloomberg zijn game-uitgevers wereldwijd gestart met een initiatief om de gameprijs omhoog te duwen, naar een Amerikaanse prijs van 70 dollar. In Nederland zullen prijzen stijgen van 60 naar 70 euro, of zelfs naar 80 euro bij grotere titels.
Het is voor het eerst in 15 jaar dat de prijzen zo stelselmatig omhoog gaan. Volgens de makers een noodzakelijk kwaad, omdat de productieprijs van games met de jaren is gestegen. Studio's zouden drie tot vier keer meer kwijt zijn dan in 2005. Tegelijkertijd zou er al jarenlang niks zijn gedaan om de stijgende inflatie te compenseren.
Gokken onder vuur
Bedrijven probeerden in de afgelopen jaren die inflatiekosten al op andere manieren te compenseren, door bijvoorbeeld extraatjes in een spel te verkopen. Denk daarbij aan bijvoorbeeld een paar euro voor een dansje dat je gameheld doet, of een skin voor een speciaal wapen. In FIFA is met Ultimate Team een goksysteem toegevoegd om spelers te verleiden meer geld aan hun game te besteden, iets dat steeds meer andere games ook doen.
Die verdienmodellen liggen de afgelopen jaren onder vuur. Ouders klagen dat kinderen tientallen tot soms wel honderden euro's besteden aan sommige games. Goksystemen zoals in FIFA worden gereguleerd door kansspelautoriteiten die de praktijken steeds vaker verbieden. Bedrijven die vertrouwen hiermee de extra kosten te dekken, riskeren daarom in de problemen te komen zodra er strenger wordt gereguleerd.
De prijzen omhoog
Daarom zit er maar één ding op: de prijzen omhoog. Het betekent dat gamen een iets duurdere hobby wordt, toevallig net in de maand dat veel fanatiekelingen ook tot 500 euro aan een nieuwe spelcomputer spenderen.
Het betekent alleen niet dat iedere games duurder wordt. Uitgevers van grote titels experimenteren nu met een prijsstijging, maar kleinere spellenmakers zitten in een heel andere situatie. Er zijn studio's die uit slechts een paar ontwikkelaars en ontwerpers bestaan, die bij een lage prijs nog steeds hun investering kunnen terugverdienen.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld aan de maker van boerderijgame Stardew Valley. Hij werkte jarenlang alleen aan zijn game, die hij daarna voor rond de 20 euro op de markt bracht. Vier jaar later is het spel ruim 10 miljoen keer verkocht.
Kleine games van reuzen
Tegelijk experimenteren grote bedrijven met projectjes. Sony bracht in 2017 een iets kleinere Uncharted-game uit, die voor zo'n 50 euro in de winkels lag. Een truc die het bedrijf nu herhaalt met een Spider-Man-titel over Miles Morales - die ondanks de Amerikaanse prijs van 50 dollar hier trouwens voor 60 euro wordt verkocht.
Het is onvermijdelijk dat we voor een nieuwe FIFA, Call of Duty of Assassin's Creed nog meer gaan betalen, maar door die flexibelere, kleine bedrijfjes is er gelukkig nog een hoop leuks te vinden voor een bescheiden prijs. En ook daar gaat niks aan veranderen.
Bastiaan Vroegop, redacteur Bright