Duurtest vernieuwde Tesla Model 3: de meest toonaangevende software
Onze autotester Rutger rijdt een maand in de vernieuwde Tesla Model 3. Vandaag duiken we in de software.
Toen Tesla met de Model S in Californië de klassieke luxemerken begon voorbij te streven in verkopen, werd bij BMW en Mercedes gezegd dat Tesla een softwarebedrijf is dat auto’s maakt. Dat in tegenstelling tot de klassieke autofabrikanten, die auto’s bouwen waar software voor geschreven moet worden. Dat gaf Tesla een grote voorsprong in het ontwikkelen van een aangename gebruikerservaring.
Maar de verwachting was dat de achterstand met het produceren van een complex fysiek product het merk uiteindelijk de das om zou doen. Toen Tesla de Model 3 moest massaproduceren, leek dat ook zo te zijn. De Californiërs hadden de grootst mogelijke moeite om auto’s in hoog tempo van de band te laten lopen. Maar ze overleefden die opstap naar massaproductie als één van de weinige nieuwe Westerse autofabrikanten. Met de Model 3 en Model Y begonnen ze aan een enorme groei, om nu met die laatste auto de best verkopende wagen ter wereld te hebben.
Toonaangevende basis
Over de kwaliteit van het fysieke product hebben we het later in deze duurtest nog, maar hoe zit het met die software? Wie in een Polestar of een Xpeng naar het scherm kijkt, ziet dat Tesla de nieuwe standaard heeft gezet voor hoe een goed infotainment systeem eruit ziet. Over het algemeen overzichtelijk en met mogelijkheden die elke autofabrikant zou kunnen bieden, maar meestal verzuimen. Kampeermodus, een hondenmodus, een mogelijkheid om alle piepjes zachter te zetten (Joe mode) en natuurlijk een reeks streamingdiensten en navigatie die het gebruik van je smartphone overbodig maken.
De app kun je als sleutel gebruiken, wat betekent dat je geen sleutel meer mee hoeft te nemen omdat je app in de broekzak betekent dat de auto open gaat en weg kan rijden.
Echt nog niet zelfrijdend
De rijhulpsystemen blijven een pijnpuntje in de Tesla. De basics die je in de meeste auto’s krijgt zijn prima voor elkaar. Lane centering, adaptive cruise control – ze werken allemaal prima. Maar er zijn twee problemen: Tesla probeert alles op camera’s te doen en als die dus vies of beslagen zijn, werken ze niet en zie je steeds foutmeldingen (klein) in beeld verschijnen. Als het mistig is zien camera's niet meer dan het menselijk oog. Een radar biedt in meer situaties een betrouwbaar beeld.
Daarnaast: Tesla schept graag op over wat hun auto’s kunnen. Autopilot, Full Self Driving, allemaal woorden die terug te vinden zijn op de website van Tesla. Terwijl deze Model 3 echt nog niet zelfrijdend is. Op een 80-weg wil je bijvoorbeeld geen vluchtheuvel tegenkomen, daar heeft de auto echt nog hulp bij nodig. De meeste auto’s natuurlijk, maar die beloven rijhulp, geen zelfrijdende auto te zijn.
Het is niet de auto, maar de reis
Als je weet wat de Tesla kan, zijn de rijhulpsystemen goed bruikbaar en gelukkig is het alarm voor snelheidsoverschreiding met één tikje uit te zetten, in plaats van de de drie tikjes waar de Koreanen en Fransen bijvoorbeeld om vragen. De wetenschap dat er het komende jaar sowieso weer een update komt die je auto nog iets beter maakt, zou mij als bezitter ook enthousiast houden over de Model 3.
Waar de Tesla de concurrentie echter verplettert en alle andere pijnpunten minimaal doet voelen, is dat de auto zich verantwoordelijk maakt voor de hele reis. Als ik intik dat ik naar Rome wil, dan rekent hij de hele route uit met de snelladers, waarbij hij constant meerekent met hoeveel procent batterijlading ik aan zal komen en of er dus iets veranderd moet worden aan de route. Een Tesla-eigenaar zei tegen mij: "Ik reis nu makkelijker een lang eind dan vroeger met een benzine-auto". Tesla lijkt minder bezig te zijn met het product en meer met de dienst. Ik wil geen auto, ik wil comfortabel en zonder uitstoot naar Rome. Dat regelt de Tesla.
Volgende week meer over de rijeigenschappen.
Rutger Middendorp test elke maand een nieuwe elektrische auto. Volg zijn updates in de Duurtest.