©Bright

Duurtest Mini Cooper SE: lachen, tot je de prijzen ziet

Duurtest Mini Cooper SE: lachen, tot je de prijzen ziet

23 oktober om 11:53

Onze autotester Rutger rijdt een maand in de nieuwe elektrische Mini Cooper. Vorige week hebben we alleen maar gelachen, maar nu moeten we de harde realiteit van de prijslijst onder ogen zien.

Week twee en ik ben nog steeds verliefd op ons blauwe bommetje. Ik probeer heel hard om nadelen te vinden, maar ik heb nog maar twee serieuze weten te vinden. De augmented reality-navigatie is geweldig leuk, met pijlen over het camerabeeld geprojecteerd. Maar omdat de kaarten niet zo vaak geüpdate worden als Google Maps kan ik die eigenlijk niet gebruiken met onze vernieuwde ringweg in Groningen. Nummer twee is dat de auto voorwielaangedreven is. Bij stoplichtsprintjes is het nog wel eens krabbelen voor grip. Een vierwielaangedreven all wheel drive John Cooper Works-versie lijkt me echt het einde.

Maar moet je dat willen? Want de auto die wij rijden kost al zo’n €50K. We duiken even de prijslijst in. Open je de configurator, dan begint dat met goed nieuws: de Essential-uitvoering begint bij €36K. Die auto ziet er niet meteen uit als een knakenbak op wieldoppen. Standaard heb je 16” lichtmetalen velgen, dat ronde OLED-display in het interieur, climate control, dynamic cruise control, navigatie, Carplay en Android Auto. Addertje onder het gras is de accu in de bodem en de motor. De Cooper E heeft een 36,6 kWh-accu aan boord, de Cooper SE heeft 49,2 kWh. Ook heeft de SE 218 pk en de E 184. Voor €3000 meer zou je gek zijn als je niet de upgrade naar de SE neemt. En dan is de vanafprijs dus €39K.

Kiezen: rijbereik of een glimlach

Met de verschillende uitvoeringen kun je daar makkelijk een paar duizend euro bij op plussen. De John Cooper Works variant kost bijvoorbeeld minimaal €47.640. Daar kun je zelfs nog optioneel een XL-pakket aan toevoegen met massagestoelen en comfort toegang. Kom je op de duurste Mini Cooper SE die je kunt samenstellen: €51.640.

Afhankelijk van hoe verwend je bent (ik wil bijvoorbeeld wel met de sleutel in de broekzak de deur van het slot halen) ben je dus meer of minder kwijt. Maar de Mini is duidelijk een pocket-premium product. Een auto die prachtig afgewerkt is, die je vol kan hangen met opties uit veel duurdere segmenten en die je desondanks toch vooral een glimlach op je gezicht brengt.

Nederlander die ik ben zet ik hem in mijn hoofd dan naast een Kia Niro EV met een grotere actieradius en veel meer ruimte en denk dan: dat slaat toch nergens op. Maar in die Kia heb ik minder plezier, het exterieur en interieur zijn minder spannend vormgegeven en de rij-ervaring is lange niet zo leuk.

Volgende week: achter het stuur van de Cooper SE.

Rutger test elke maand een andere auto, volg het in de Bright Duurtest en blijf op de hoogte met ons WhatsApp-kanaal.