De Grote Bright DNA-test: De uitslag

De Grote Bright DNA-test: De uitslag
1 oktober 2012 om 10:11
Laatste update: 28 april 2018 om 15:36

Bright onderzocht met 7 vrijwilligers commerciële DNA-testen. De uitslagen zijn binnen. Een diagnose van ziekterisico's, onbetrouwbare cijfers en designer babies.

Met lichte zenuwen zit ik achter mijn laptop. Mijn cursor zweeft boven de knop unlock. Als ik daar straks op klik, kom ik te weten of ik drager ben van een bepaalde mutatie in mijn genen die borstkanker kan veroorzaken. Dat is nogal wat. Een paar weken eerder stuurde ik een buisje spuug op naar 23AndMe in Los Angeles. De dienst analyseert voor een klein 240 euro je DNA en geeft je daarna online inzage in een genetisch profiel. Hierin vind je een berekend risico voor zo’n honderd ziektes, of je drager bent van bepaalde mutaties die ernstige aandoeningen kunnen veroorzaken in je nageslacht en je gevoeligheid voor bepaalde stoffen.

Wil je eigenlijk wel weten welke geheimen je DNA-prijsgeeft, of maakt je dat de rest van je leven onnodig bezorgd? Dat is een van de dilemma’s die naar voren kwam toen we in Bright 44 afgelopen voorjaar een oproep deden voor vrijwilligers die samen met mij hun DNA wilden laten analyseren, in ruil voor openheid over hun gegevens. De zeven winnaars die we trokken uit meer dan honderd aanmeldingen maakten één ding duidelijk: net als ik zijn zij nieuwsgierig en willen graag zo veel mogelijk informatie over zichzelf. Ze willen weten of ze een verhoogd risico hebben op een zieke die in de familie voorkomt, of zoeken bevestiging dat ze gezond zijn en gezond leven.

Ik klik door. Oef, ik ben geen drager! Geen van de onderzochte borstkankermutaties is in mijn DNA gevonden. De opluchting die ik voel, blijkt later geheel onterecht.

Ziekterisico’s
Een groot deel van je genetisch profiel op 23AndMe bestaat uit het rapport disease risk. Hier krijg je voor zo’n honderd ziektes (obesitas, darmkanker, diabetes, Alzheimer etc) een risico te zien. In drie vakken staan ze opgesplitst. In alarmerend rode letters de ziektes waarvoor je een verhoogd risico hebt, in groene letters die waarvoor je een verlaagd risico hebt, en in zwart waarbij je gemiddeld scoort. Ik heb wel wat rood, maar de lijst in groen is langer. Mijn voorzichtige conclusie is dat ik het best getroffen heb met mijn genen.

En dat gevoel is ook wat de andere proefpersonen aangeven. “Ik heb geen reden tot ongerustheid, ik voel me behoorlijk gezond en dat blijk ik ook te zijn”, zegt de 39-jarige Mara Lammertzen op basis van haar resultaten. Nicholas Hurenkamp (31): “Ik was bezorgd dat ik iets geks zou vinden maar dit is niet het geval. De zaken waar ik mij zorgen om moest maken in verband met familiekwaaltjes zijn niet verhoogd.” Tegelijkertijd knaagt hier en daar het besef dat zo’n getal geen enkele garantie biedt: “Als ik geen verhoogd risico heb op een aandoening, kan ik het toch nog krijgen”, zegt Hurenkamp terecht.

23AndMe biedt ontzettend veel informatie. Bij elke aandoening staan grafiekjes met rode (slecht) en groene (goed) pijltjes, kun je technische rapporten opvragen waarin wordt vermeld naar welke genen of mutaties ze kijken en doorklikken naar wetenschappelijke onderzoeken waar de gegevens uitkomen. Dat geeft een betrouwbaar gevoel. Maar je merkt ook dat je snel afhaakt als je al die wetenschappelijke teksten in het Engels tot je moet nemen.

Mike Wezenberg (20): “Ik weet niet goed wat ik van sommige resultaten moet denken. Uitslagen worden verhelderd met veel wetenschappelijke termen en ze lichten dit toe met enorme lappen tekst, dat is te veel gedoe om allemaal door te moeten spitten.” Ook Robert van den Broek (20) geeft aan moeite met de interpretatie te hebben. “Er zitten erg ingewikkelde termen tussen, daar is mijn Engels niet toereikend genoeg voor.” Stephan Hoes (24) pakte er een medische encyclopedie bij om meer te weten te komen over aandoeningen die genoemd worden.

Risicoverhogend
Ook al snap je om welke aandoeningen het gaat, het is een grotere uitdaging te begrijpen wat je rapportcijfers nu werkelijk zeggen. Moet ik mij zorgen maken dat ik een 1,4 keer verhoogde kans op darmkanker heb? Mag ik opgelucht zijn met een twee keer kleinere kans dan gemiddeld op Parkinson? Om erachter te komen wat je nu echt aan de resultaten hebt, bezoek ik professor Cecile Janssens die als onderzoeker op de afdeling Epidemiologie van het Erasmus MC onderzoek doet naar dit soort genetische testen. Samen lopen we mijn DNA-profiel door, en al snel heb ik door dat al mijn genetische voordeeltjes wel meevallen. Of tegenvallen dus.

Wat je je ten eerste moet realiseren, is dat ziektes niet alleen door je genen worden veroorzaakt; je levensstijl (bewegingspatroon, eetpatroon, of je rookt etc) én nog onbekende factoren spelen vaak een grotere rol. De ziekte van Crohn wordt voor 50 procent aan genen toegeschreven, maar bij diabetes type 2 is dat maar 26 procent. En die overige 74 procent? “Dat noem ik niet-genetische factoren,” zegt Janssens, “voor een groot deel weten we het niet, de oorzaak is soms te complex.” De meeste ziektes zijn zogenaamde multifactoriële ziektes: allerlei factoren spelen mee, en die zijn niet bij iedereen hetzelfde en niet allemaal bekend.

Ten tweede analyseert 23AndMe niet je complete DNA maar kijkt naar DNA-variaties, zogenoemde SNPs (single nucleotide polymorphisms). Deze variaties kunnen risicoverhogend of beschermend zijn voor bepaalde aandoeningen. Phillis Lakeman is klinisch geneticus in opleiding bij het AMC en het VU ziekenhuis in Amsterdam: “SNPs geven een associatie maar zijn geen goed instrument voor diagnostiek. Daarom bieden wij dat ook niet aan.”

Onbetrouwbaar
De grafieken, wetenschappelijke bronvermeldingen, en lijsten met statistieken zijn voor een leek als ik betrouwbaar. Je kijkt ernaar, en accepteert ze. Janssens laat me zien dat 23AndMe zichzelf betrouwbaarder presenteert dan het is. Neem de gegevens bij maagkanker. De ziekte komt weinig voor (gemiddeld risico is 0,07%) en ik heb volgens 23AndMe een iets verhoogd risico (0,08%). Janssens laat me zien dat bij de onderzoeksgegevens staat dat het alleen is onderzocht in Aziaten. Daar heb ik zelf compleet overheen gekeken. 23AndMe wéét uit mijn profiel dat ik geen Aziaat ben, maar presenteert me desondanks toch een berekend risico. “Zodra iets in een getal wordt uitgedrukt, heb je het gevoel dat het wel zeker zal zijn. Maar je moet je continu afvragen of het risico dat gevonden is wel iets over jou zegt”, zegt Janssens.

En zo zijn er meer details die mij niet zijn opgevallen maar die wel wat zeggen over de betrouwbaarheid. Bovenaan kun je steeds kiezen uit een bepaalde leeftijdsgroep waarbij een onderzoek is gedaan. Bij obesitas kun je die bijvoorbeeld veranderen van 13-59 naar 27-29 jaar, waarbij het gemiddelde risico keldert van 58% naar 5%. Bij die laatste is gekeken naar een erg kleine leeftijdsgroep en daarom ligt het risico daar lager. “Hier heb je dus echt geen bal aan”, zegt Janssens. Om na te kunnen gaan of het onderzoek iets over jou zegt (ras, leeftijd, sekse), moet je gaan spitten in de wetenschappelijke artikelen waaraan wordt gerefereerd. En dat wil je meestal niet.

Achter de ziektes staat onder het kopje ‘vertrouwen’ een aantal sterren. Alleen bij vier sterren wordt een risico berekend. Vier sterren staan voor ‘meerdere studies met minimaal 750 proefpersonen’. “Dat is echt niets”, zegt Janssens. “Tegenwoordig worden studies met minimaal 10.000 of 20.000 mensen uitgevoerd, en komt dus alles wat nieuw ontdekt wordt voor vier sterren in aanmerking.”

Ook het gemiddelde risico waarop 23AndMe je verhoogde of verlaagde risico baseert is een vraagteken. “Toen ik in 2008 mijn DNA liet analyseren had ik 24% kans op veneuze trombose. Een paar jaar later was dat in eens gedaald tot 9%. Bleek dat ze ineens andere gemiddelden aanhielden voor mannen en vrouwen. Waar komen die getallen vandaan? Ze zaten er blijkbaar een factor twee naast.” Door eigen onderzoek weet Janssens ook dat bedrijven die soortgelijke diensten als 23Andme aanbieden, DecodeMe.com bijvoorbeeld, rekenen met andere gemiddeldes. Het is dus compleet onduidelijk waar de gemiddeldes op zijn gebaseerd.

Alzheimer
En dan heb je nog de grens waarbij een relatief risico verhoogd of verlaagd wordt genoemd. Al vanaf een factor 1,2 staan ziektes bij verhoogd in het rood, en vanaf 0,8 bij verlaagd. Een reden daarvoor wordt niet gegeven. Het is gissen. Janssens: “Waarom ligt de grens al zo laag, 1,2 is bijna niets. Misschien wel omdat je anders erg weinig uitslagen krijgt bij verhoogd.” Als iedereen rond het gemiddelde blijft hangen, heb je als klant van 23AndMe waarschijnlijk het idee dat je niets aan de test hebt gehad.

Bij mij en de 7 proefpersonen liggen de meeste verhoogde gemiddeldes tussen de 1,2 en 2,4. Uitschieters bij onze testploeg zijn een 4x verhoogd risico op Lupus (auto-immuunbindweefselziekte) en een 6 keer verhoogd risico op Alzheimer. Het risico van deze proefpersoon, de twintigjarige Robert van den Broek, klimt van 7 naar 43 procent. Wauw, dat is wel schrikken?

Bij Alzheimer wordt gekeken naar het APOE-gen. Er zijn drie varianten van: e2, e3 en e4. Iedereen heeft twee versies. Ik heb de combinatie e3-e3, die het meest voorkomt. De combinatie e4-e4 geeft een verhoogd risico op Alzheimer en komt bij maar 2% van de mensen voor. Lakeman houdt ons bij de les en buigt mijn emotionele reactie (43 procent, ernstig, help!) om in ratio. Ook voor deze verhoogde kans van 43% geldt dat een verhoogd risico niet betekent dat je het krijgt (je hebt altijd nog 57 procent kans dat je het niet krijgt). En ook al heb je géén APOE-e4, toch kun je Alzheimer krijgen. APOE-e4 is niet meer dan een marker, net als een hoger cholesterol een marker is voor hart- en vaatziekten. Zoals Lakeman al zei, APOE is niet diagnostisch omdat de aanwezigheid van APOE-e4 niet zegt of je Alzheimer krijgt of niet.

Ondanks dit beroep op ratio, vermoed ik dat ik van zo'n hoge uitslag toch nerveus zou worden, maar Van den Broek, student Mediavormgeving uit Deest, is er vrij luchtig onder. "Aangezien de technologie zeer snel vooruit gaat, ben ik ervan overtuigd dat er tegen die tijd al een oplossing is om hier mee te kunnen leven. Mijn ouders en broer plagen me er wel met als ik eens iets vergeet.”

Designer babies
De test kijkt ook naar dragerschap. Hierbij wordt niet gekeken naar risico verhogende SNPs maar naar mutaties op genen. “Een mutatie is een variatie die weinig voorkomt maar heel grote invloed heeft op het krijgen van een bepaalde ziekte”, zegt Janssens. Ik was opgelucht dat er geen mutaties voor borstkanker in mijn DNA-gevonden waren, maar Janssens neemt die vrolijkheid snel weg. “Als je positief test, zegt het wat, het is aanwezig. Maar als je negatief test, zegt het niets, want ze testen niet alle mutaties.”

Het manco bij 23AndMe is bijvoorbeeld dat ze bij borstkanker maar naar drie van de duizenden mutaties in de BRCA1 en 2 genen kijken die bekend zijn. Fijn dat je die drie niet hebt, maar je kunt evengoed wel een van de andere duizenden mutaties hebben. Janssens legt ook de reden uit dat 23AndMe het overgrote deel van die mutaties niet checkt: ze zijn gepatenteerd door het Amerikaanse bedrijf Myriad. Als 23AndMe daarop zou willen testen zou dat veel te duur worden. Ik val bijna van mijn stoel. Er zijn dus bedrijven die patent hebben op het aantonen van bepaalde mutaties in DNA. Janssens heeft geen harde cijfers, maar weet wel dat het vaker voorkomt.

Wie bovenstaande kritiek en opmerkingen leest, laat zich vast ontmoedigen ook een DNA-test te doen. Maar na alle twijfelachtige resultaten wat betreft risico’s levert de test toch iets feitelijks op. Een van de proefpersonen, de 24-jarige Stephan Hoes uit Eindhoven, blijkt drager te zijn van een mutatie voor taaislijmziekte (cystic fibrose). Dit recessief dragerschap komt bij 1 op de 30 mensen van Noord-Europese afkomst voor. Voor Hoes zelf betekent dit weinig, hij krijgt door zijn dragerschap geen taaislijmziekte. Maar zijn eventuele kinderen kunnen dit wel krijgen als zijn partner toevallig ook draagster is.

Lakeman legt de rekensom uit. “Er zijn zo’n 1100 recessieve aandoeningen. We denken dat ieder mens zo’n 1 tot 7 recessieve aandoeningen met zich meedraagt. Daar word je zelf niet ziek van. Maar zijn beide partners drager van dezelfde ziekte, dan bestaat er een verhoogde kans op het krijgen van een kind met die aandoening. De kans op een aangedaan kind is dan 25% in elke zwangerschap.”

Bij een gemiddeld stel is de kans dat ze beiden drager zijn van het recessieve gen voor taaislijmziekte 1/30 * 1/30 = 1 op 900. De kans dat hun kind lijdt aan taaislijmziekte is dan 1 op 3600. Maar omdat Hoes weet dat hij drager is, wordt die kans ineens 1 op 120. Nog steeds minder dan een procent, maar toch, wil je die aan het toeval overlaten? Hoes, die deze zomer zijn master Industrial Design aan de TU Eindhoven afrondde: “Ik had niet verwacht dat ik dit uit de test zou halen. Ik ben op dit moment niet met kinderen bezig maar ga er als het zover is zeker rekening mee houden en het uitzoeken.” Naast dit dragerschap heeft Hoes niet veel aan zijn test overgehouden. “Nu blijkt dat ik een verhoogde kans op hartziektes en longkanker heb, zou dat aanleiding kunnen zijn om in de toekomst in ieder geval een gezonde levensstijl te blijven handhaven. De restultaten intrigeerden me wel, ik wil er nog wel eens een bodyscan naast leggen zodat je om de zoveel tijd interne lichamelijke veranderingen kan pijlen.”

Lakeman raadt aan bij soortgelijke gevallen een dragerschapstest te doen. Het is vrij onbekend dat dit soort testen toegankelijk zijn voor iedereen. Het VU-ziekenhuis biedt ze tegenwoordig aan voor 150 euro. Zowel Lakeman en Janssens zien in dergelijke dragerschapstesten de toekomst. “Die zijn er over 10 jaar zeker meer. Net zoals Counsyl.com dat nu al doet. Je kunt dan voor een zwangerschap met één test voor allerlei ziektes dragerschap testen. Als je beiden drager bent, zijn er verschillende opties. Naast onderzoek tijdens de zwangerschap met een vlokkentest of vruchtwaterpunctie om na te gaan of de baby de ziekte daadwerkelijk heeft (de kans van niet is nog steeds 75%) en eventueel het beëindigen van de zwangerschap als blijkt dat dat zo is, kan je een stap verder gaan en overgaan op IVF waarbij van te voren wordt getest of de vrucht de ziekte draagt”, legt Janssens uit.

Dit laatste heet in de medische wereld pre-implantatie genetische diagnostiek met embryoselectie. Bang dat deze technologie tot designer babies gaat leiden is Janssens niet. “Het gaat er om te voorkomen dat kinderen met ernstige afwijkingen worden geboren.”

Hypochonder
De technologie van DNA-analyse is nog volop in ontwikkeling, er worden steeds meer SNPs bekend en aan 23AndMe toegevoegd. Krijgt deze DNA-test daarmee meer waarde in de toekomst? Toen Janssens in 2008 haar DNA-monster opstuurde, werd er bijvoorbeeld nog niet getest op Alzheimer. Nu wel. Om die nieuwe resultaten te kunnen zien moet je natuurlijk wel je abonnement jaarlijks verlengen. De methode van analyseren blijft voorlopig wel hetzelfde en is bij de meeste uitslagen niet diagnostisch. 23AndMe en DecodeMe kunnen eigenlijk niet beter dan dit, voegt Janssens toe.

De test plus een abonnement kost zo’n 240 euro. Vinden de proefpersonen het dat waard? “Ik vind de service heel goed in elkaar zitten, met een schat aan informatie, maar ik vind het voor mij persoonlijk geen 240 euro waard”, zegt Mike Wezenberg. Ook Nicholas Hurenkamp zou het niet doen. “Ik vond 240 euro zelf een te hoge drempel om het te doen, maar ik ga wel mijn abo een jaar verlengen”, zegt Mara Lammertzen, die eraan heeft overgehouden dat ze in ieder geval haar schildklier wil laten onderzoeken. Ook Carlien de Mos is nog niet klaar met 23AndMe: “Ik vind het voor de huidige tijd niet duur, en zou het zelf ook gedaan hebben. Afhankelijk van de frequentie waarmee ze nieuwe gegevens toevoegen en bijwerken, wil ik mijn abonnement wel verlengen.”

Zelf vond ik het een heel leerzaam experiment. Ik ben vooral wijzer geworden dat zo’n dienst als 23AndMe eigenlijk best ingewikkeld is voor een ‘gewone’ consument. Sure, je weet over welke ziektes ze het hebben, maar naar de details en betrouwbaarheid kijk je niet. Je begrijpt de statistieken niet echt, of legt verbanden die er niet zijn.

Mocht je nieuwsgierig zijn naar de ‘geheimen’ van je DNA dan zou ik zeker een test doen. Je wordt je daardoor in ieder geval bewust van je leefpatroon en gezondheid en het voelt spannend om te pionieren En ook niet onbelangrijk: je kunt er zeker iets aan hebben, vooral op het gebied van dragerschap. Reken er wel op dat je met vragen blijft zitten. Aan nazorg doet 23AndMe niet echt, dus realiseer je dat je daarvoor wellicht andere mensen moet inschakelen. Ben je hypochonder, dan vind je in elk grafiekje vast een nieuwe kwaal en is mijn advies: niet doen.

Na alle wijze lessen en tips van Janssens en Lakeman blijft bij mij toch hangen dat ik het niet zo slecht getroffen heb met mijn genen. Vergeleken met sommige proefpersonen heb ik erg weinig ziektes met een verhoogd risico, en ik ben geen drager van een mutatie. Toch goede genen? Janssens: “Er is niemand met perfect DNA. Sommige genen geven een verlaagd risico op het een maar verhoogd op het ander. Je hebt dus niet zoiets als goede en slechte genen.”

Dit artikel verscheen in Bright magazine #47. Je kunt dit nummer bestellen in de online shop, of een abonnement nemen op ons tweemaandelijkse magazine.

Lees meer over:

Deel via